Inflammatory Bowel Disease (IBD) of inflammatoire darmziekten zijn chronische ontstekingsaandoeningen in het spijsverteringsstelsel, met een op- en afgaand ziekteverloop. Ongeveer 1 op de 1000 Belgen heeft ermee te kampen.
De precieze oorzaak is niet gekend, maar een combinatie van genetische aanleg, verstoorde darmflora en niet-aangepaste immunologische reactie van de darmwand liggen aan de basis van de chronische ontsteking.
Ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
De meest voorkomende inflammatoire darmziekten zijn de ziekte van Crohn (CD) en colitis ulcerosa (UC). Ze zijn voornamelijk van elkaar te onderscheiden door de plaats waar de ziekte zich manifesteert.
Zo kan de ziekte van Crohn het hele spijsverteringskanaal (van mond tot anus) aantasten. De ontsteking doet zich meestal voor aan het eind van de dunne darm, of in de dikke darm en bij de anus. Bij colitis ulcerosa blijft de ontsteking beperkt tot de dikke darm. Bij de ziekte van Crohn is bovendien geregeld sprake van een segmentaire aantasting van de darm, waarbij gezond en aangetast slijmvlies afwisselend voorkomen. Bij colitis ulcerosa is de ontsteking ononderbroken.
Inflammatoire darmziekten manifesteren zich vaak voor het eerst op jonge leeftijd (20-30 jaar). Ze kunnen een grote impact hebben op de levenskwaliteit van de patiënten, zowel op persoonlijk, relationeel en socio-economisch vlak.
Symptomen
De belangrijkste symptomen zijn vermoeidheid, diarree (vaak met bloed of slijm), buikpijn, vermageren en koorts. Daarbij komt geregeld valse of hoge stoelgangsnood voor. De ziekte van Crohn kan ook krampen, misselijkheid en braken veroorzaken.
Tot 40 % van de patiënten met IBD ontwikkelen symptomen buiten de darm. De meest voorkomende zijn gewrichtsontstekingen, huidletsels, oogontstekingen en lever- en galwegaandoeningen.
Een klein deel van de patiënten met de ziekte van Crohn ontwikkelt ook perineale aantasting. Daarbij treden naast grote zweren ook fistels en abcessen op in en rond de aars of de geslachtsdelen.
Diagnose
De diagnose wordt meestal gesteld met een coloscopie. Er worden ook kleine weefselstukjes weggenomen. Die worden microscopisch onderzocht om de diagnose te kunnen bevestigen. Vooral patiënten met de ziekte van Crohn moeten ook regelmatig een CT-scan of MRI-onderzoek ondergaan.