Het UZ Gent richtte snel een vaccinatiecentrum in om zijn ruim 6.500 medewerkers, UGent-collega’s en externen die op de campus werken te vaccineren. In geen tijd toverden de medewerkers van Infrastructuur de sportzaal om tot coronaproof vaccinatiecentrum waar in tien lijnen tegelijk kon gevaccineerd worden. Geneeskundestudenten hielpen bij de registratie en ondersteunden de verpleegkundigen bij het vaccineren. Ziekenhuisapothekers en studenten Farmaceutische wetenschappen maakten de vaccins klaar voor toediening. Ook gepensioneerde UZ’ers boden hun hulp aan, in het vaccinatie- én in het testcentrum.
Vanaf maandag 22 november konden ook Gentenaars in ons vaccinatiecentrum terecht voor hun coronavaccin. Het ziekenhuis huisvestte het Gentse vaccinatiepunt dat tijdelijk moest wijken uit Flanders Expo. Er werden toen iets meer dan 11.000 prikken gezet.
Ook de ziekenhuisapotheek had de handen vol met COVID-19. De Apotheek leverde de vaccins voor de UZ-medewerkers af, die voor de woonzorgcentra en andere zorginstellingen en vaccinatiecentra toegewezen aan het UZ Gent. 7 dagen op 7 stond de Apotheek klaar om de wzc’s te bevoorraden, zodat zij de vaccinatie van hun bewoners en medewerkers vlot geregeld kregen.
In 2021:
- leverde de Apotheek 115.000 vaccins aan meer dan 250 woonzorgcentra, andere collectieve woonvormen en eerstelijnscentra. Nadien gingen nog eens 3.884 boostervaccins naar 28 wzc’s.
- bevoorraadde de Apotheek 22 vaccinatiecentra in 75 leverdagen, en leverde 303.343 vials uit.
- leverde de ziekenhuisapotheek meer dan 2,3 miljoen dosissen Pfizer-vaccins uit, goed voor 15 % van de in 2021 gezette Pfizer-prikken in België.
Vaccins klaarmaken voor transport
De vaccins kwamen in verzegeld transport onder politiebewaking toe in het UZ Gent en werden er op min 80 graden bewaard. Een dag voor toediening gingen ze de frigo in om te ontdooien. Apotheekmedewerkers controleerden alle vials op glasbreuk door de temperatuurschok voor ze de vaccins klaarmaakten voor transport. Dat gebeurde in een koele kamer, want het vaccin mocht maximaal 5 min. op kamertemperatuur blijven. Na ontdooiing moest het binnen de vijf dagen toegediend worden, na bereiding binnen de zes uur.
In november 2021 was de vraag naar PCR-testen in het UZ Gent niet bij te houden. Er werden toen al dagelijks zo’n 1.000 testen afgenomen maar dat volstond niet. Het ziekenhuis breidde zijn testcapaciteit uit en kon indien nodig opschalen tot 2.000 testen per dag.
In november 2021 namen we bij maar liefst 20.000 mensen een neuswisserstaal af in ons COVID-19-testcentrum. Omdat we – als een van de weinige testcentra – een deel van de dag zonder afspraak werkten, stonden er toen vaak lange wachtrijen. Dat we zoveel mensen konden helpen, is te danken aan de ondersteuning van ons departement ICT en de inzet van personeelsleden en interims (gepensioneerde collega’s en studenten).
We voerden op de campus ook heel wat PCR-testen op COVID-19 uit. In november stond de teller op:
- 1.300 snelle PCR-testen voor dringende bepalingen (in ons eigen lab)
- 5.700 geautomatiseerde testen voor routinediagnostiek (in ons eigen lab)
- 40.000 PCR-testen in het lab van het federaal testplatform op onze campus, dat testen uitvoerde voor testcentra, woonzorgcentra en andere labs in Vlaanderen die onvoldoende capaciteit hadden.
Het testplatform van ons ziekenhuis zette in 2021 mobiele teams in om snel te testen bij clusteruitbraken in scholen, woonzorgcentra, bedrijven, gevangenissen en andere instellingen in de regio. De teams bestonden uit UZ-vrijwilligers, thuisverpleegkundigen van Altrio en geneeskundestudenten. Ze trokken eropuit met een testbus – een omgebouwde reisbus – en namen stalen af in de scholen en bedrijven. Bij plaatsgebrek kon de staalafname ook in de testbus gebeuren.
Het UZ-lab van het nationaal testplatform analyseerde de stalen en maakte het testresultaat binnen de 24 uur bekend. Na ongeveer 72 uur kon het lab ook uitsluitsel geven over de virusvariant. De snelle beschikbaarheid van die informatie was cruciaal om de virusuitbraken efficiënt in te dijken.
De coronacrisis dreef ons naar uitersten: de zorgsector kwam handen tekort, terwijl andere sectoren met technische werkloosheid kampten. UGent twijfelde niet en stuurde collega’s uit de ondersteunende diensten naar het ziekenhuis om te helpen. Een win-win voor beide partijen: de universiteit kon tijdelijke werkloosheid vermijden en het UZ Gent slaagde erin om de ondersteuning wendbaar te houden.
Tijdens de moeilijkste periode konden we rekenen op UGent-medewerkers in de schoonmaakteams, de Apotheek, het Onthaal, het Magazijn, de cateringteams, Scanning & archivering en het Kinderdagverblijf. Ondanks de uitzonderlijke omstandigheden gaven ze het beste van zichzelf, in een voor hen onbekende omgeving.
In januari 2021 kampeerden Joris Hessels en Dominique Van Malderen vier dagen in ons ziekenhuis om een Radio Gaga-special te maken voor de zorgsector. De programmamakers spraken met zorgverleners, patiënten en hun familie. Joris Hessels: ‘Deze COVID-19-tijden zonder enig perspectief op beter hebben ons ertoe aangezet om onze gammele caravan en dito busje nog eens van onder het stof te halen, op weg naar de zogenaamde frontlinie. Oorlogstaferelen hebben we niet gezien. Mensen die het beste van zichzelf geven des te meer.’ Voor hun ontroerende minireeks, een ode aan de zorg, trokken ze nadien met hun caravan naar het WZC Damiaan.
De beklijvende verhalen en muzikale verzoekjes waren vanaf 3 maart 2021 te zien op Eén.
Muziek is zalf voor de ziel. Als blijk van appreciatie en om de moraal op te krikken werden de UZ-medewerkers getrakteerd op coronaveilige miniconcerten in huis, onder de noemer ‘Versterking’. Bart Kaëll, Uberdope, Isolde, Lady Linn en bluesartiest en ex-patiënt Tiny Legs Tim kwamen ons moed inspelen. De miniconcerten waren live te volgen op de Facebookgroep voor medewerkers en op de tv’s in de patiëntenkamers.
De concertreeks kwam tot stand met de steun van Fonds Bashir Abdi.
Prof. dr. Filomeen Haerynck
Long- en infectieziekten en aangeboren immuunstoornissen kinderen
Waarom ook gezonde mensen ernstig ziek worden
Waarom maakt SARS-CoV-2 sommige gezonde mensen ernstig ziek? Om dat uit te zoeken, zette de gerenommeerde prof. dr. Jean-Laurent Casanova (Rockefeller University) al in maart 2020 het onderzoeksconsortium Covid Human Genetic Effort op, met 80 internationale experts. Kinderimmunoloog prof. dr. Filomeen Haerynck is er een van. ‘We toonden een defect aan in de aanmaak van interferon type 1 (IFN-I), een signaaleiwit dat cruciaal is in de verdediging tegen SARS-CoV-2. Dankzij de wereldwijde samenwerking werden deze bevindingen al na vijf maanden gepubliceerd in twee papers in Science.’
Veertien procent van de patiënten met ernstige COVID-19, zonder risicoprofiel, maakt geen IFN-I aan. Bij 3,5 procent komt dat door mutaties. Daarnaast produceert ruim 10 procent autoantistoffen die niet het virus, maar wel type I-interferon-eiwitten zelf aanvallen. ‘Dat werd nooit eerder gezien en het gebeurt al voordat de virusinfectie kan worden gedetecteerd. Die autoantistoffen komen vooral voor bij oudere mannen. Momenteel ontwikkelen we testen om ze snel op te sporen. Alle patiënten genetisch screenen is onhaalbaar, maar we kunnen patiënten bij wie we een risico vermoeden wel tijdig opsporen en een gerichte behandeling opstarten.’
Prof. dr. Joris Delanghe
Lab voor klinische biologie
Genetische variatie verklaart mee prevalentie en sterfte
De eerste golf van de COVID-19-pandemie vertoonde een duidelijke geografische variatie – regio’s zoals Bergamo, Limburg en Noord-Brabant werden relatief zwaar getroffen, terwijl de sterfte in de Balkanlanden lager lag. Van virusvarianten was toen nog geen sprake. Prof. dr. Joris Delanghe onderzocht of die variatie gedeeltelijk te verklaren valt door de geografische variatie van polymorfismen – genetische varianten die bij meer dan 1 procent van een populatie voorkomen.
‘Sommige polymorfismen, vermoedden we, spelen een rol in de immuunafweer bij COVID-19. Toen we de genenkaart met immuungerelateerde polymorfismen in 25 landen vergeleken met gegevens over besmettingen en overlijdens, ontdekten we een duidelijk verband voor het ACE1-gen. Hoe meer het D-polymorfisme van dat gen voorkwam, hoe minder besmettingen en overlijdens er werden geteld. En dat D-polymorfisme wordt inderdaad frequenter naarmate je oostelijker in Europa gaat. Dat D-polymorfisme hangt trouwens samen met de verminderde productie van ACE2, een eiwit in de cellen in onze luchtwegen. We weten intussen dat het virus de ACE2-receptor gebruikt als aangrijpingspunt om die cellen aan te vallen. Zulke correlaties met polymorfismen bieden mogelijk aanknopingspunten om krachtige behandelingen te ontwikkelen.’
Prof. dr. Bart Lambrecht
Longziekten en VIB
Stofzuigercellen aanmaken om de zuurstofopname te stimuleren
Tijdens de eerste coronagolf bleek het SARS-CoV-2-virus bij ernstig zieke patiënten de alveolaire macrofagen te vernietigen. ‘Die stofzuigercellen zijn de eerste verdedigingslinie van het immuunsysteem,’ zegt prof. dr. Bart Lambrecht: ‘Ze zuigen virussen in de longen op, neutraliseren ze en ruimen ook de schade op. Bij ernstig zieke patiënten waren ze vervangen door gelijkaardige cellen die de infectie juist aanwakkeren.’
‘Al snel besloten we in studieverband Leukine® toe te dienen. Die groeifactor doet bij kankerpatiënten de beenmergcellen aangroeien die door de chemotherapie vernietigd zijn. Uit eigen onderzoek wisten we dat de actieve stof sargramostim nieuwe macrofagen helpt aanmaken en het longslijmvlies helpt stimuleren.’ De studie werd uitgevoerd bij 81 COVID-19-patiënten met acute hypoxie in vijf Vlaamse ziekenhuizen. De patiënten die Leukine® kregen, hadden een betere zuurstofopname en hadden ook meer afweercellen die het coronavirus herkennen en doden.’ Op basis van het Gentse onderzoek zette Partner Therapeutics, dat Leukine® in de VS en Europa commercialiseert, een studie op bij 122 opgenomen patiënten met acute hypoxemie. De voorlopige resultaten bevestigen dat Leukine® inderdaad de zuurstofopname verbetert. Het veroorzaakt ook nauwelijks bijwerkingen, leidt niet tot een cytokinestorm en verbetert de inflammatie.
Delphine Acar
Algemene inwendige ziekten
Antilichaamtherapie als alternatief voor COVID-19-vaccins
Een onderzoekslaboratorium van het UZ Gent ontwikkelt een antilichaamtherapie als aanvulling op of alternatief voor de bestaande COVID-19-vaccins. Vaccinatie is heel effectief, maar wie recent chemotherapie kreeg of geen goede antistoffen aanmaakt, valt uit de boot. Daarom zocht Delphine Acar van het onderzoekslaboratorium van prof. dr. Linos Vandekerckhove een alternatieve manier om het virus tegen te gaan.
De onderzoekers selecteerden uit het bloed van herstelde COVID-19-patiënten de antilichamen die in de laagst mogelijke dosis effectief blijven tegen het virus. Hamsters blijkt de therapie alvast te genezen van COVID-19. De antilichaamtherapie kan ook preventief worden gebruikt, bijvoorbeeld om mensen met een verminderde weerstand beter te beschermen, als alternatief voor wie geen vaccin wilde of kon krijgen of voor wie na vaccinatie weinig immuniteit opbouwt. Zodra de antilichaamtherapie op grote schaal geproduceerd kan worden, wordt een fase 1-studie met testpersonen opgestart.
Prof. dr. Philippe Gevaert
Neus-, keel- en oorheelkunde
COVID-19-vaccinatie wekt antilichamen op in de neus
Antilichamen in de neus kunnen een belangrijke rem zijn op virale infectie en verspreiding. Daarom onderzochten onderzoekers van het UZ Gent en het VIB de aanmaak van COVID-19-antilichamen in de neus. ‘Neutraliserende antilichamen in ons bloed maken het virus onschadelijk door de binding van de spike-eiwitten aan de menselijke cellen te blokkeren’, zegt prof. dr. Philippe Gevaert (Neus-, keel- en oorheelkunde). ‘Antilichamen in de neus kunnen daar al een eerste barrière vormen tegen het virus.’
Bij 46 studiedeelnemers werden twee keer het bloed en de neus bestudeerd: net voor de eerste vaccinatie met Pfizer of AstraZeneca en 13 tot 40 dagen na de tweede vaccinatie. 23 deelnemers maakten voor hun vaccinatie een infectie door. Na volledige vaccinatie bouwde ruim 78 procent antilichamen op in de neus. De deelnemers die Pfizer kregen, vertoonden vaker antilichamen (96%) dan de deelnemers die AstraZeneca kregen (59%). Ook vertoonden de lokale antilichamen bij Pfizer een sterkere neutralisatie van het virale spike-eiwit dan bij AstraZeneca. Een doorgemaakte COVID-19-infectie had geen invloed op de resultaten. De hoeveelheid antilichamen lag in beide vaccinatiegroepen even hoog. Waarom het ene vaccin vaker antilichamen opwekt in de neus dan het andere, is nog niet duidelijk. Verder onderzoek moet meer duidelijkheid brengen.
Opvolging op maat
In de post-COVID-poli komen patiënten op consult bij de longarts, maar eerst brengt kinesitherapeut Bihiyga Salhi hun fysieke en mentale toestand in kaart: ‘Drie maanden na hun ontslag uit het ziekenhuis nodigen we ex-COVID-patiënten uit op de poli. We peilen naar hun algemene levenskwaliteit en symptomen van angst en depressie. We nemen bloed af, meten de longfunctie, de spierkracht en – met een 6 minuten-wandeltest – de fysieke inspanningscapaciteit. Met een long-CT sporen we eventuele restletsels op en zo nodig nemen we een echocardiografie.’
Op basis van de screeningresultaten bekijken de longarts en de kinesitherapeut welke zorg op maat de patiënt nodig heeft. Eventueel verwijzen we voor bijkomende evaluatie door naar de neuroloog of de psycholoog. Bij de meeste patiënten zetten we verder in op revalidatie, waarmee we al tijdens of meteen na de opname waren begonnen. Mensen die na één jaar nog persisterende klachten hebben, kunnen op de post-COVID-poli terecht voor een nieuwe check-up.
Kinesitherapie. Bij licht verminderde inspanningstolerantie geven we een oefenschema mee en een voorschrift voor een kinesitherapeut in de eerste lijn, die een revalidatieschema uitwerkt.
Ambulante revalidatie. Als de spierkracht ernstig is aangetast, adviseren we multidisciplinaire ambulante revalidatie in een ziekenhuissetting, bijvoorbeeld op de dienst Fysische geneeskunde.
Longrevalidatie. Die bestaat al langer voor patiënten met een chronische longziekte zoals COPD, maar wordt nu ook aangeboden voor COVID-19-patiënten. De patiënten revalideren 3 maanden lang, 2 tot 3 keer per week. Ze krijgen kinesitherapie en zo nodig ook ergotherapie, psychosociale steun en voedingsadvies.
Revalidatiecentrum. Patiënten met ernstige functiestoornissen, bijvoorbeeld nadat ze op de dienst Intensieve zorg langdurig werden beademd, kunnen terecht in een SP-dienst in het Revalidatiecentrum.