Ruime ervaring met immuuntherapie bij melanoom
Het uitgezaaide melanoom is de kanker waarvoor immuuntherapie al het langst wordt toegepast. Immuuntherapie zet het eigen immuunsysteem ertoe aan om de tumorcellen aan te vallen. De meest courante immuuntherapieën halen daarvoor de ingebouwde remmen op het immuunsysteem weg, zoals CTLA4 en PD1.
Ipilimumab, een anti-CTLA4-antilichaam, is sinds enkele jaren beschikbaar voor de behandeling van het uitgezaaide melanoom. Ook de anti-PD1-antilichamen (pembrolizumab en nivolumab) kunnen daarvoor worden gebruikt. We hebben al veel ervaring met het gebruik van deze geneesmiddelen. Verwacht wordt dat deze behandelingen ook bij andere kankertypes steeds vaker zullen worden ingezet.
Nieuwere soorten immuuntherapie
Inmiddels zijn er ook nieuwe immuuntherapieën in ontwikkeling. Wereldwijd lopen klinische studies met nieuwe geneesmiddelen en nieuwe combinaties van geneesmiddelen. In het UZ Gent proberen we een brede waaier van klinische studies met nieuwe therapieën aan te bieden, waaraan patiënten die dat wensen kunnen deelnemen.
Een van die klinische studies gaat over radio-immunotherapie (in samenwerking met het team van prof. dr. Piet Ost, dienst Radiotherapie-oncologie). Er zijn aanwijzingen dat radiotherapie op zichzelf immunologische effecten heeft. Door radiotherapie aan immuuntherapie toe te voegen, zouden we het effect van immuuntherapie kunnen vergroten.
Bijwerkingen van immuuntherapie
De bijwerkingen van immuuntherapie worden vooral veroorzaakt doordat het overgestimuleerde immuunsysteem van de patiënt ook lichaamseigen weefsel aanvalt. Deze auto-immune bijwerkingen zijn specifiek voor immuuntherapie. Om ze aan te pakken, is dan ook specifieke ervaring en expertise vereist.
Om mogelijke bijwerkingen snel en efficiënt op te vangen en zo de veiligheid van de patiënt te garanderen heeft ION een werkgroep opgericht. Die bestaat uit specialisten van het UZ Gent met expertise over de specifieke weefsels die betrokken kunnen zijn bij immuungerelateerde bijwerkingen (zie irAE werkgroep ION). De werkgroep stelt ons in staat om bestaande en nieuwere immuuntherapieën veilig toe te dienen.
Therapeutisch effect
De resultaten van immuuntherapie zijn veelbelovend. Toch blijken niet alle patiënten op deze vorm van behandeling te reageren. Momenteel is onmogelijk te voorspellen bij wie de therapie aanslaat en bij wie niet.
Binnen het ION doen we onderzoek naar kenmerken van het melanoom die kunnen verklaren waarom sommige patiënten goed en andere minder goed reageren op immuuntherapie. We richten ons vooral op IDO (Indoleamine 2,3-dioxygenase).
IDO is een enzym dat de werking van het immuunsysteem afremt. Bij verschillende soorten kanker werd vastgesteld dat IDO het ziekteverloop negatief kan beïnvloeden. Ons onderzoek toonde aan dat ook bij melanoompatiënten IDO al vroeg in het ziekteverloop ongunstig is. We merkten dat ook de werking van de immuuncellen in het bloed erdoor werd beïnvloed. Dat zet ons ertoe aan op zoek te gaan naar specifieke inhibitoren die IDO zouden kunnen blokkeren.
Zeer vroege gegevens suggereren dat deze groep middelen kunnen uitgroeien tot een nieuwe vorm van immuuntherapie. Zodra dat mogelijk is, bieden we zulke middelen aan in klinische studieverband.
Onderzoek
We doen heel veel onderzoek rond huidkanker om de zorg voor patiënten verder te verbeteren. Eerder hebben we al het onderzoek naar radio-immunotherapie en IDO vermeld. Daarnaast ontwikkelen we specifieke beeldvormingstechnieken die de immuunrespons in beeld brengen.
We hebben ook onderzoek gedaan naar beeldvormingstechnieken die kunnen helpen om huidkanker al in een vroege fase te ontdekken. Ook rond de preventie van huidkanker werd onderzoek verricht.