Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Ongeveer één op de acht krijgt er vroeg of laat mee te kampen.
Voor borstkanker zijn bepaalde risicofactoren bekend:
- Leeftijd: Het risico op borstkanker neemt toe met de leeftijd. 75 procent van de borstkankers treedt op na 50 jaar.
- Genetische voorbeschiktheid en familiale anamnese: Bij 5 tot 8 procent van de vrouwen met borstkanker worden de borstkankergenen BRCA-1 of -2 aangetroffen. Zijn die genen aanwezig, dan is kans dat de vrouw op 40-jarige leeftijd borstkanker ontwikkelt 20 procent, op 50 jaar is dat al 50 procent en vanaf 70 jaar bijna 90 procent.
Verder wijst een belaste familiale anamnese (grootmoeder, moeder of zus met borstkanker) op een verhoogd risico, ook wanneer er geen specifiek gen aanwezig is. - Vroege menstruatie of late menopauze: Vrouwen die voor de leeftijd van 12-13 jaar zijn beginnen te menstrueren of pas na 55-56 jaar in de menopauze gingen, hebben een verhoogd risico op borstkanker.
- Late of geen zwangerschap: Het hoogste risico op borstkanker lopen vrouwen zonder kinderen en vrouwen die pas na 35 jaar hun eerste zwangerschap doormaakten. Een (vroege) zwangerschap doet het risico op borstkanker dalen. Ook bij vrouwen die langer dan vier maanden borstvoeding hebben gegeven, verkleint het risico op borstkanker.
- Leefwijze: Vetrijke voeding, weinig voedingsvezels en veel alcohol verhogen het risico op borstkanker. Dat geldt ook voor zwaarlijvigheid na de menopauze.
- Milieu: Dat fijn stof een rol speelt in het ontstaan van kanker is bekend. Wellicht zijn er nog meer bepalende factoren zoals pesticiden, bisphenol A, … Die zogenoemde xeno-oestrogenen – vrouwelijke hormonen die niet door het lichaam gevormd worden – hebben een heel krachtige oestrogene werking en verstoren zo de natuurlijke hormoonbalans.
- Medicatie: Postmenopauzale hormoontherapie verhoogt licht het risico op borstkanker. Bij bepaalde klachten is deze medicatie voor sommige vrouwen evenwel aangewezen.