De elleboog is een gewricht. Elk gewricht is een 'losvaste' verbinding tussen verschillende botten: het maakt beweging mogelijk maar houdt die botten tezelfdertijd bij elkaar. Een gewrichtskapsel en bindweefselbanden of ligamenten houden de bewegingen die we maken binnen de perken, zodat het gewricht niet uit de kom schiet.
De elleboog bestaat uit drie botten: het bovenarmbot, de ellepijp en het spaakbeen. Elk vormt met de andere twee een afzonderlijk gewricht. Het bovenarmbot is het enige bot in onze bovenarm. Het scharniert met de ellepijp en het spaakbeen, die samen de onderarm vormen. Het spaakbeen is het dunste bot van de drie. De punt van de elleboog waar we soms op steunen, is het uiteinde van de ellepijp.
Op de botten zitten pezen vast. Ze zijn de uitlopers van de spieren waarmee we onze arm en hand bewegen. Bijvoorbeeld, de bicepsspier doet de elleboog plooien, met de triceps kunnen we hem strekken.
Zenuwen doen de spieren werken, waardoor we onze arm kunnen bewegen. Ze zorgen ook voor het gevoel in onze hand en arm. De elleboogzenuw of nervus ulnaris is een belangrijke armzenuw.
Functie van de elleboog
Dankzij de elleboog kunnen we onze arm plooien en strekken. Bovendien kunnen we onze onderarm en hand omdraaien om hun lengteas, en daardoor de handpalm naar boven of naar onder draaien.