Multiple myeloom, ook bekend als de ziekte van Kahler, is een kwaadaardige aandoening van het beenmerg waarbij plasmacellen - een bepaald subtype van de witte bloedcellen - ongecontroleerd woekeren.
In normale omstandigheden zorgen plasmacellen voor de productie van specifieke eiwitten: immoglobulines of antistoffen. Die zijn specifiek gericht tegen bacteriën of virussen en verdedigen zo het lichaam tegen infecties.
Bij multipel myeloom begint één bepaalde plasmacel ongecontroleerd te groeien. Alle nakomelingen van die plasmacel zijn identieke klonen van elkaar en produceren hetzelfde abnormale eiwit, dat in het bloed kan worden opgepikt. Dat wordt een monoclonale piek genoemd. Verdere woekering verdringt uiteindelijk de normale cellen in het beenmerg, waardoor er symptomen kunnen ontstaan die de aanwezigheid van een multiple myeloom doen vermoeden.
Symptomen
Anemie of bloedarmoede
Door verdringing van het normale beenmerg ontstaat een tekort aan rode bloedcellen. Dat kan klachten geven zoals vermoeidheid, hartkloppingen, hoofdpijn en/of kortademigheid bij inspanning.
Nierinsufficiëntie
In sommige gevallen zullen de geproduceerde eiwitten uitgescheiden worden via de urine. De eiwitten kunnen echter de nier beschadigen en zo op termijn leiden tot een verminderde werking van de nier. In zeldzame gevallen kan dan nierdialyse nodig zijn.
Hypercalciëmie
Door de ziekte kan het calcium in het bloed in belangrijke mate toenemen. Dat kan klachten geven zoals misselijkheid, braken, obstipatie of verminderde eetlust. Vaak nemen dan ook het dorstgevoel en de plasfrequentie toe. Die verhoogde plasfrequentie kan leiden tot uitdroging en een verminderde nierfunctie.
Botpijn of -breuken
De woekerende cellen kunnen de integriteit van het bot aantasten waardoor gaatjes ontstaan. Dat kan aanleiding geven tot pathologische breuken of botpijnen ter hoogte van de rug, de ribben of het bekken. Die pijn kan gestaag toenemen of acuut optreden, bijvoorbeeld als gevolg van een spontane breuk.
Verhoogd infectierisico
Een verhoogd infectierisico is te wijten aan een onderdrukking van de normale antistoffen in het bloed. Het betreft hier vooral bacteriële infecties, die hoofdzakelijk voorkomen ter hoogte van de lucht- of de urinewegen.
Diagnose
Niet alle klachten die hierboven worden beschreven moeten aanwezig zijn om de diagnose van multiple myeloom te kunnen stellen. Soms volstaat daarvoor slechts een van deze symptomen als er ook andere aanwijzingen zijn voor een plasmacelaandoening.
Op basis van een anamnese, een klinisch onderzoek en een bloedanalyse kan de arts de aanwezigheid van een multiple myeloom vermoeden. Om de diagnose met zekerheid te kunnen stellen en de uitgebreidheid van de ziekte in kaart te kunnen brengen, zijn aanvullende onderzoeken nodig:
- Beenmergonderzoek
- Beeldvorming van het skelet
- whole-body MRI
- whole-body CT
- Urinecollectie (24 uur)
Behandeling
De behandeling van het multiple myeloom is de voorbije jaren grondig veranderd. Ze bestaat bijna altijd uit een combinatie van verschillende therapieën. Enkele mogelijke therapieën zijn:
- Corticosteroïden (Dexamethasone)
- Proteasoominhibitoren (Bortezomib, Carfilzomib)
- Immuunmodulatoren of IMiDs (Thalidomide, Lenalidomide, Pomalidomide)
- Cyclofosfamide of melfalan
- Radiotherapie
- Autologe stamceltransplantatie na intensieve chemotherapie
Elke patiënt is uniek en krijgt een behandeling op maat die de arts zorgvuldig kiest - in samenspraak met de patiënt en met de andere artsen van het team.
Naast de gerichte antimyeloomtherapie zal ook steeds bekeken worden of een ondersteunende therapie nodig is, zoals bijvoorbeeld:
- Bisfosfonaten: medicatie die de botresorptie tegengaat en zo het skelet versterkt. bij. Het is effectief bij botletsels en voor de behandeling van hypercalciëmie.
- Polyvalente immunoglobulines: bij sommige patiënten is de immuniteit zodanig verzwakt dat ze veel ernstige infecties krijgen. Dan kunnen immunoglobulines helpen om het aantal en de ernst van de infecties te verminderen.
- Pijntherapie optimaliseren
Klinische studies
Als universitair centrum zijn we ook actief betrokken bij klinisch wetenschappelijk onderzoek en maken we deel uit van samenwerkingsverbanden (BHS, IFM, HOVON) - zowel nationaal als internationaal. Daardoor kunnen we in specifieke gevallen op een gecontroleerde manier toegang krijgen tot nieuwe geneesmiddelen die nog niet op de markt verkrijgbaar zijn. Uw arts zal u steeds inlichten als u in aanmerking komt voor een klinisch studie. U beslist dan zelf