Chronische lymfatische leukemie (CLL) is een vorm van kanker van de bloedcellen.
Bij CLL stapelen witte bloedcellen zich op in het bloed, de milt en het beenmerg. Het beenmerg bevindt zich in het binnenste van onze beenderen en staat in voor de aanmaak van rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen. Witte bloedcellen helpen het lichaam bij de verdediging tegen infecties. Er zijn twee grote soorten witte bloedcellen:
- Neutrofielen die microben opeten
- Lymfocyten die helpen om antistoffen aan te maken
Lymfocyten overleven normaal slechts 8 tot 10 dagen. Bij chronische lymfatische leukemie overleven ze veel langer, zodat grote hoeveelheden abnormale witte bloedcellen ontstaan, die de andere gezonde bloedcellen overwoekeren en verdringen. Die woekering brengt de productie van normale bloedcellen in het gedrang.
Symptomen
Chronische lymfatische leukemie begint zo sluipend dat u er niets van merkt – u voelt zich niet ziek. Dat verklaart waarom de ziekte vaak toevallig wordt ontdekt. Overigens evolueert CLL zeker niet altijd ongunstig.
- Bij een derde van de patiënten met CLL is geen behandeling nodig: een goede opvolging volstaat.
- Bij een derde van de patiënten met CLL evolueert de ziekte zeer snel (in minder dan 1jaar) en is er nood aan behandeling.
- Bij een derde van de patiënten met CLL evolueert de ziekte gedurende enkele jaren voor een behandeling zich opdringt.
De overmatige opstapeling van bloedcellen verloopt bij deze vorm van leukemie heel traag. Daardoor merkt u ook maar geleidelijk dat u minder energie hebt dan vroeger.
In het verdere verloop van de ziekte zijn de meest voorkomende symptomen:
- Vermoeidheid
- Zwelling van de lymfeklieren in hals, oksels en liezen
- Vergrote milt of lever
- Herhaaldelijke infecties
- B-symptomen: koorts, nachtzweten, vermageren
Diagnose
De arts verricht een algemeen lichamelijk onderzoek en laat het bloed onderzoeken. Daarbij wordt vooral gekeken naar het aantal en het type witte bloedcellen.
Afhankelijk van de resultaten moet verder onderzoek gebeuren. U wordt doorverwezen naar een hematoloog (een specialist in bloedziekten).
Voor de diagnosestelling kunnen volgende onderzoeken worden verricht:
- Typering van de witte bloedcellen
- Beenmergonderzoek
- Echografie
- CT-scan
Typering van de witte bloedcellen
CLL-cellen hebben een aantal merkers op hun oppervlak die in het laboratorium kunnen worden opgespoord. Die merkers worden samengebracht in een zogenaamde CLL-score die van 0 tot 5 op 5 gaat. Voor een typische CLL bedraagt de score minstens 4 op 5.
Ook wordt naar merkers gekeken die een indicatie kunnen opleveren voor het al dan niet rustig verloop van uw ziekte.
Als het resultaat van het bloedonderzoek alle vragen oplost, is een beenmergonderzoek niet meer nodig. Vaak is dat wel nog het geval.
Behandeling
Een chronische lymfatische leukemie kan zeer traag verlopen, zodat u er weinig hinder van ondervindt. In dat geval zal de arts u adviseren om zich voorlopig enkel te laten controleren.
Als er sprake is van een infectie kan die met antibiotica worden bestreden. Om de weerstand te verhogen worden vaak preventief antistoffen toegediend. Dat gebeurt in het dagziekenhuis, via een infuus.
Wanneer de ziekte progressief is – zodat op een gegeven moment meer klachten optreden – kunnen we starten met een therapie.
Chemotherapie
Chemotherapie is de algemene naam voor medicijnen die schade toebrengen aan het genetisch materiaal (DNA) van kanker en op die manier die cellen doden. Chemotherapie wordt op diverse manieren gecombineerd met medicijnen. Sommige worden toegediend in pilvorm, andere in een infuus (Chlorambucil, Bendamustine, FCR).
De neveneffecten hangen af van de sterkte van de combinatie en van individuele gevoeligheid. Bij chemotherapie voor CLL blijven de nevenwerkingen doorgaans beperkt tot een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Vermoeidheid, misselijkheid, haaruitval en ontsteking van de slijmvliezen van mond en keel komen minder frequent voor.
De behandeling met chemotherapie is erop gericht u in 'remissie' te brengen. Dat betekent dat er geen kankercellen meer aangetoond kunnen worden.
Immunotherapie
Het immuunsysteem is een verdedigingssysteem dat verschillende witte bloedcellen bestaat. Het verzet zich tegen bacteriën, virussen en andere organismen die ons ziek kunnen maken.
Immunotherapie is een behandeling met medicijnen die gebruikmaakt van het eigen afweersysteem (immuunsysteem) om kankercellen te herkennen, aan te vallen en te vernietigen. Momenteel wordt bij immunotherapie meestal een antistof toegediend tegen een merker op het oppervlak van de tumorcel. Daardoor wordt die cel herkenbaar voor het afweerstelsel.
Bij CLL wordt steeds vaker een combinatie van chemo- en immunotherapie gebruikt.
Radiotherapie
Radiotherapie of bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen op die plaats te vernietigen.
Deze behandeling wordt bij CLL gebruikt als u ondanks de chemo- en immunotherapie een te grote milt hebt. Dat is eerder uitzonderlijk.
Nieuwe behandelingen
Recent zijn nieuwe niet-chemotherapeutische medicijnen (ibrutinib, idelalisib enz.) ontwikkeld voor de behandeling van CLL. Ze worden als pillen ingenomen en zorgen ervoor dat de lymfocyten uit de klieren in de bloedbaan terechtkomen. Daardoor neemt hun aantal aanvankelijk toe, maar doordat ze daar kwetsbaarder zijn, wordt hun aantal weer kleiner en verdwijnen ze. Deze (zeer dure) medicijnen worden momenteel alleen terugbetaald voor patiënten met een recidief na initiële behandeling met chemo-immunotherapie.
Lees meer op de website van de dienst Radiotherapie-oncologie.
Stamceltransplantatie
Wanneer een gewone behandeling voor CLL onvoldoende effect heeft of als de CLL na chemo-immunotherapie te snel terugkeert, wordt bij bepaalde – jonge of fitte – patiënten een stamceltransplantatie voorgesteld.
Bij CLL wordt daarbij een allogene stamceltransplantatie verricht. Dat betekent dat stamcellen uit het bloed of het beenmerg van een geschikte donor worden gehaald. Eerst worden daarvoor familieleden aangezocht. Zo nodig wordt vervolgens een beroep gedaan op de werelddonorbank.
Lees meer over: