Als kandidaat voor een harttransplantatie wordt u op de wachtlijst voor een donorhart geplaatst. Zodra er een geschikt donorhart is, neemt het Harttransplantatieteam contact met u op. U gaat dan zo snel mogelijk naar de Spoedgevallendienst.
Operatie
De harttransplantatie duurt gemiddeld 4 tot 6 uur. U wordt onder volledige narcose gebracht.
- De hartchirurg opent de borstholte en koppelt een hart-longmachine aan. Tijdens de operatie pompt de machine het bloed rond in het lichaam.
- Het zieke hart wordt in zijn geheel verwijderd en vervangen door het donorhart.
- Als u een steunhart, pacemaker of defibrillator hebt, wordt die ook verwijderd.
- De chirurg verbindt het nieuwe hart met de grote bloedvaten. Daarna laat hij het donorhart opwarmen en langzaam zijn activiteit hernemen.
- Zodra de bloedsomloop hersteld is, koppelt de chirurg de hart-longmachine af en wordt de borstholte gesloten.
Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de afdeling Intensieve zorg overgebracht voor de eerste zorg. Vervolgens gaat u naar een kamer op de afdeling Hartchirurgie van het UZ Gent. U verblijft over het algemeen drie weken in het ziekenhuis.
- Gaandeweg hervat u fysieke activiteiten onder begeleiding van een kinesitherapeut.
- De verpleegkundige op de afdeling, de verpleegkundig specialist harttransplantatie en de arts geven u uitleg over geneesmiddelen, voeding en leefregels na de transplantatie.
- U ondergaat verschillende onderzoeken naar de toestand van uw lichaam en in het bijzonder van uw nieuwe hart. De meest voorkomende zijn: een echografie van het hart, een longfoto, een hartbiopsie, een 24-uursregistratie van het hartritme, een elektrocardiogram en een bloedafname.
Na uw ontslag uit het ziekenhuis start de hartrevalidatie. Die vindt twee tot drie keer per week plaats.
Resultaten
Een meerderheid van de transplantatiepatiënten heeft een kwaliteitsvol leven. U mag een aanzienlijke verbetering van de levenskwaliteit en overlevingskansen verwachten.
- Waarschijnlijk zult u weer een bijna normaal sociaal leven kunnen leiden. U zult zwaardere fysieke activiteiten aankunnen en misschien uw oude job weer kunnen opnemen.
- Ook in uw gezinsleven zult u verbeteringen merken, bijvoorbeeld door een actievere omgang met partner en kinderen.
De transplantatie houdt ook complicaties en beperkingen in.
- U moet levenslang geneesmiddelen nemen om afstoting van het donorhart en infecties te voorkomen. Eventuele bijwerkingen kunnen tot ongemakken leiden.
- U moet ook regelmatig naar het ziekenhuis komen voor medische opvolging.
Ondanks alle vooroordelen, verandert uw karakter niet door een transplantatie. U krijgt het hart van een donor getransplanteerd, maar niet zijn karakter, ziel of intelligentie. Uw levenshouding kan wel wijzigen door de wachtperiode, de operatie en het herstel.