Kinderen met urinaire incontinentie verliezen onvrijwillig urine. Gebeurt dat tijdens de slaap, dan spreken we van enuresis of bedplassen. Gebeurt het overdag, dan noemen we dat incontinentia diurna.
Op onze Plaspoli kunt u terecht voor een multidisciplinaire aanpak van de urinaire incontinentie van uw kind. De raadplegingen vinden plaats op de polikliniek Urologie (ingang 71, route 713) of de polikliniek Nefrologie kinderen (ingang 10, route 1002).
Het team voert ook wetenschappelijk onderzoek uit om die aanpak verder te verbeteren.
- Hoe pakken we urinaire incontinentie aan?
- Wie behandelt en begeleidt uw kind?
- Waarover verrichten we wetenschappelijk onderzoek?
Hoe pakken we urinaire incontinentie aan?
Urinaire incontinentie komt vaak voor. De behandeling is in een eerste fase identiek voor alle kinderen.
Eerste consultatie
Op de eerste afspraak zal uw kind enkele onderzoeken ondergaan.
- We stellen een aantal vragen over de plas- en drinkgewoontes van uw kind en over de medische voorgeschiedenis.
- We onderzoeken uw kind grondig om anatomische afwijkingen uit te sluiten.
- We voeren ook een echografie van de blaas en nieren uit.
- Verder vragen we uw kind om te plassen in een speciaal toilet voor de uroflowmetrie, een debietmeting van de plas.
- Op het einde van de consultatie geven we u een plas- en drankdagboek mee. U krijgt de nodige uitleg zodat u die tegen de volgende consultatie kunt invullen.
Plasklas
Meestal gaat uw kind op zijn tweede bezoek aan de plaspoli naar de plasklas. Die vindt wekelijks op een woensdagnamiddag plaats in kleine groepjes van 6 tot 8 kinderen.
Een gespecialiseerde kinesitherapeut (urotherapeut) en uroloog geven uitleg en advies over incontinentie op kindermaat. Zo kan uw kind zelf goed begrijpen wat er aan de hand is en wat het doel van de behandeling is. Onderzoek heeft aangetoond dat de motivatie van het kind een positief effect heeft op het resultaat van de behandeling.
Opvolgconsultatie
Tijdens de opvolgconsultatie evalueren we de plas- en drankdagboek. Het is dus belangrijk dat u dat dagboek zo goed mogelijk invult.
Bij de meeste kinderen met urinaire incontinentie is er een probleem met de blaascapaciteit: ze hebben een te kleine blaas voor hun leeftijd. De behandeling is in eerste instantie een blaastraining of urotherapie. We leggen de training uit aan uw kind in een groepssessie of, indien gewenst, in een aparte consultatie.
Uw kind krijgt dan ook een paar opdrachten mee. Zo zal het bijvoorbeeld moeten superplassen, een test om na te gaan hoeveel urine het maximaal in de blaas kan ophouden. U geeft uw kind zoveel mogelijk water te drinken, waarna het zolang mogelijk zijn plas moet ophouden. Wanneer uw kind dan plast, meet en noteert u vervolgens het volume.
Evolutie
Na een paar weken komt uw kind terug voor een verdere evaluatie. Afhankelijk van de vorderingen, zijn er verschillende opties.
- Uw kind krijgt medicatie: anticholinergicum als de blaas ‘zenuwachtig’ is of desmopressine als er ’s nachts te veel urine wordt aangemaakt.
- Uw kind krijgt een TENS-stimulator (foto). Dat is een neurostimulator die we op de rug plakken en die de blaascontracties afremt.
- Uw kind start met een plaswekkertraining als zijn blaas groot genoeg geworden is en het ’s nachts niet te veel urine aanmaakt.
Bovenstaande behandelingen komen het vaakst voor, maar bij complexe problemen zijn nog vele andere behandelingen mogelijk.
Plaskampen
De artsen en kinesitherapeuten van het UZ Gent begeleiden en ondersteunen ook jeugdvakanties op maat tijdens de paas- en zomervakantie:
- Ravot-je-rot-vakantie van Kazou (CM Midden-Vlaanderen)
- Word je blaas de blaas van Joetz (Bond Moyson Oost-Vlaanderen)
Wie behandelt en begeleidt uw kind?
Uw kind wordt op de plaspoli geholpen door een multidisciplinair team van artsen en paramedici.
- De kinderurologen en kindernefrologen sporen mogelijke functionele of anatomische afwijkingen op die incontinentie veroorzaken, om die vervolgens te behandelen.
- De kinesitherapeuten leren kinderen de bodembekkenspieren en de blaas correct te gebruiken en begeleiden hen in de plasklas.
- De kinderpsychologen helpen kinderen om te gaan met de psychologische gevolgen van incontinentie. Ze begeleiden ook kinderen als de incontinentie een psychologische oorzaak kent.
- De verpleegkundigen helpen kinderen bepaalde procedures aan te leren.
De leden van het multidisciplinaire team werken goed samen om een zorg van hoge kwaliteit te waarborgen. De kinderen en ouders staan altijd centraal.
Waarover verrichten we wetenschappelijk onderzoek?
Ons team heeft een lange traditie van wetenschappelijk onderzoek over urinaire incontinentie in verschillende onderzoeksgebieden. Uw arts zal misschien uw toestemming vragen om deel te nemen aan een studie.
- We nemen deel aan internationale studies, onder andere over het in kaart brengen van onderliggende medische oorzaken van bedplassen (DRYCHILD) en genetisch onderzoek (INEB). Er lopen ook studies over de plaswekker en de plaskampen.
- Prof. dr. Erik Van Laecke onderzocht incontinentie bij mensen met een mentale en fysieke beperking.
- Prof. dr. Piet Hoebeke onderzocht incontinentie bij functionele problemen.
- Prof. dr. Joke Dehoorne onderzocht de te grote urineproductie ’s nachts en het medicijn (desmopressine) dat hiertegen gebruikt wordt.
- Prof. dr. Johan Vande Walle, prof. dr. Ann Raes en prof. dr. Lien Dossche voeren onderzoek uit naar de onderliggende oorzaken van het teveel aanmaken van urine ’s nachts en het medicijn (desmopressine) dat hiertegen gebruikt wordt.
- Dr. Charlotte Van Herzeele (Klinische psychologie voor kinderen en adolescenten) beklemtoonde in haar onderzoek het belang van psychologie en slaap bij kinderen met plasproblemen.
- Prof. dr. Karlien Dhondt onderzocht slaapproblemen bij kinderen met plasproblemen.