Wereldwijd zijn er ongeveer 50 miljoen tweelingen.
Het aantal eeneiige tweelingen is in alle bevolkingsgroepen gelijk. Het aantal twee-eiige tweelingen verschilt volgens de etniciteit van de moeder: ze komen het vaakst voor bij moeders van Afrikaanse komaf, gemiddeld bij moeders van Europese komaf en heel weinig bij moeders van Oosterse komaf.
Het aantal twee-eiige tweelingen neemt ook toe naarmate de moeder dichter bij de evenaar woont (vb. meer in Centraal Europa dan in Scandinavië, meer in Congo dan in Zuid-Afrika).
In bepaalde landen, zoals Nigeria, worden veel tweelingen geboren. Daar bevalt 1 op de 22 vrouwen van een (hoofdzakelijk twee-eiige) tweeling. In België is dat 1 op de 80 vrouwen. In Japan worden er maar weinig (hoofdzakelijk eeneiige) tweelingen geboren (1 op de 150 bevallingen).
Sommige volkeren en families krijgen meer twee-eiige tweelingen dan andere. Genetische aanleg en etniciteit spelen daarbij een rol.
Het aantal tweelingen is enorm gestegen in de meeste geïndustrialiseerde landen door het gebruik van ovulatie-inducerende middelen, in-vitrofertilisatie en aanverwante technieken.
Waarom één eitje zich in tweeën deelt, is nog een groot mysterie voor de wetenschap.
De tien-, negen- en achtlingen die ooit geboren zijn, waren telkens te klein en te zwak om te overleven. Twee zevenlingen zijn wel nog in leven.
In 1811 werd de tweeling Chang en Eng geboren: ze waren op borsthoogte met elkaar verbonden. Die tweeling ging als circusact de wereld rond. Ze noemden zich ‘De Siamese tweeling’ omdat ze in Siam (Thailand) waren geboren. Sindsdien heten alle tweelingen die aan mekaar vastzitten Siamese tweelingen.
Het gemiddelde geboortegewicht van een tweeling is 2483 gram voor een meisje en 2684 gram voor een jongen.
De gemiddelde geboortelengte van een tweeling is 45 cm voor een meisje en 47 cm voor een jongen.
Tweelingen zijn vaker linkshandig dan eenlingen. Niemand weet waarom.
Een eeneiige tweeling heeft nooit volledig identieke vingerafdrukken. De vingerafdrukken kunnen wel erg op elkaar gelijken omdat ze deels genetisch bepaald worden. Externe factoren – hoe iemand in de baarmoeder ligt, waar er druk wordt uitgeoefend enzovoort – spelen ook een rol.
Ongeveer 25 procent van de tweelingen wordt geboren als gespiegelde eeneiige tweelingen. Fysieke kenmerken (zoals vb. moedervlekken) verschijnen op exact de tegenovergestelde plek. Als de ene helft van een tweeling linkshandig is, is de andere rechtshandig. Soms zijn zelfs de interne organen, zoals het hart en de longen, gespiegeld.
40 procent van de tweelingen ontwikkelt tussen anderhalf en tweeënhalf jaar een eigen taaltje. Vaak verdwijnt dat taaltje snel omdat ze in die periode gewoon leren praten. Hoe meer je tegen hen praat en zingt hoe sneller dat gebeurt. Vaak vullen tweelingen elkaar ook aan: de ene maakt het verhaal van de andere af.