Bij een biopsie worden met een holle naald stukjes weefsel uit de prostaat genomen. Tijdens de biopsie maakt de arts gebruik van een echografie om de prostaat goed te kunnen zien. Het weefsel dat bij de biopsie werd weggenomen, wordt microscopisch onderzocht.
Uit het onderzoek van deze weefselstalen of cilinders kan de patholoog (een arts gespecialiseerd in weefseldiagnostiek) opmaken of er al dan niet kanker aanwezig is. Ook kan de patholoog de vermoedelijke graad van agressiviteit van de kanker bepalen.
Voorbereiding op de prostaatbiopsie
Als u zogenoemde bloedverdunners neemt (aspirine, ontstekingsremmers, stollingsremmers enz.) zult u de inname ervan waarschijnlijk één week voor de biopsie moeten stopzetten. Dat wordt in overleg met uw arts bepaald. Vermeld in elk geval altijd dat u zulke medicamenten neemt.
Als voorbereiding op de biopsie moet u antibiotica nemen en een pijnstillende zetpil inbrengen. U hebt ook de mogelijkheid om de biopsie onder algemene verdoving te laten doorgaan.
De antibiotica moet u innemen omdat de arts met een naald doorheen de darm naar de prostaat zal prikken. Darmbacteriën zouden uw prostaat kunnen besmetten, wat een prostaatontsteking kan veroorzaken. De antibiotica start u vanaf de avond vóór de biopsie. Op de ochtend van de biopsie neemt u opnieuw de antibiotica in. In de dagen na op de biopsie neemt u de antibiotica verder ('s ochtends en 's avonds één pil) tot het doosje leeg is.
De pijnstillende zetpil zorgt ervoor dat u plaatselijk, dus ter hoogte van de endeldarm, veel minder zult voelen dat de arts in de prostaat prikt. De pijnstillende zetpil brengt u één uur vóór de biopsie in. Voor u dat doet, probeert u nog stoelgang te maken.
Na de prostaatbiopsie
Na het onderzoek kunt u vrijwel onmiddellijk naar huis. Het is aanbevolen om thuis enkele extra glazen water te drinken.
De uitslag van het microscopisch onderzoek is doorgaans na één week bekend. De uroloog zal het resultaat met u bespreken tijdens een volgende afspraak.
Nevenwerkingen
Het is niet abnormaal dat uw urine nog enkele dagen wat rood kleurt. Ook bij de ontlasting of zaadlozing kan nog wat rood of donker bloed worden aangetroffen. Als u normaal gezien bloedverdunners neemt, is het mogelijk dat het bloedverlies wat langer duurt. Verder kunt u tot enkele dagen na de biopsie laag in de onderbuik nog lichte pijn voelen.
Alarmsignalen
Ernstige complicaties zijn zeldzaam. Toch moet u uw arts contacteren als u koorts (meer dan 38,5°C) of rillingen hebt of als u twee tot drie dagen na de biopsie een branderig gevoel hebt bij het plassen. Dat zou er namelijk op kunnen wijzen dat u, ondanks de antibiotica, toch een ontsteking hebt opgelopen, zodat u een andere antibioticabehandeling nodig hebt. Ook moet u uw arts raadplegen als u langer dan twee dagen veel bloed bij de urine ziet of als u – ondanks plasaandrang – niet kunt plassen.