Een tandimplantaat is een titanium kunstwortel, meestal schroefvormig, die in het kaakbot wordt geplaatst. Titanium is een materiaal dat door het lichaam goed geaccepteerd wordt. Het wordt ook gebruikt bij andere medische toepassingen zoals pacemakers, heup- en knieprothesen en bij stabilisatie van breuken.
Implantaten kunnen één of meerdere tanden vervangen.
Voorbereiding
Aan het plaatsen van tandimplantaten gaat een grondig onderzoek vooraf. Een tandimplantaat kan alleen geplaatst worden in een gezonde, ontstekingsvrije mond. Dat is belangrijk om problemen op lange termijn te voorkomen. Rond een implantaat zijn immers 100 keer minder bacteriën nodig om een ontsteking te veroorzaken dan rond een tand. Bacteriën kunnen via het speeksel makkelijk van andere plaatsen in de mond naar het implantaatoppervlak bewegen. Vandaar het balang om eventuele parodontale problemen of cariës eerst te behandelen.
In vele gevallen zijn implantaten de eerste keuze om een ontbrekende tand te vervangen bij patiënten die kiezen voor vast herstel. De vaak gave buurtanden hoeven immers niet omslepen te worden om een klassieke brug te maken. Maar er zijn ook indicaties waarbij beter voor een klassieke tandgesteunde brug gekozen wordt. Tijdens het eerste onderzoek wordt met alle factoren rekening gehouden en samen met jou naar de beste oplossing gezocht. Dat is niet noodzakelijk een tandimplantaat.
Om een tandimplantaat op een veilige manier te kunnen plaatsen, wordt ook een cone beam CT genomen. Die 3D-beelden laten ons toe om de plaats waar een implantaat geplaatst wordt in detail te evalueren. Soms is er onvoldoende kaakbot aanwezig en moet het kaakbot verbreed worden met botpartikels om een goed resultaat te verkrijgen. Het grootste voordeel aan die techniek is dat anatomische structuren zoals zenuwen, bloedvaten en de sinussen exact gelokaliseerd kunnen worden. Zo wordt de kans op een complicatie tot een absoluut minimum beperkt.
Plaatsen van een implantaat
Voor het plaatsen van een implantaat wordt een afspraak van 1 uur voorzien. Er wordt steeds steriel gewerkt zodat vreemde bacteriën niet in het kaakbot terechtkomen.
Het tandvlees wordt lokaal verdoofd, net zoals bij een tandvulling of een extractie. Nadien wordt in het kaakbot een gaatje geprepareerd waarin een implantaat wordt geplaatst en wordt het tandvlees rond het implantaat gehecht. In ideale gevallen kan onmiddellijk een tijdelijke tand op het implantaat worden geplaatst. Dat wordt vaak gedaan bij verlies van snijtanden zodat de esthetiek zo snel mogelijk hersteld wordt.
Evaluatie
Afhankelijk van de kwaliteit van het kaakbot moet het implantaat 2 tot 3 maanden vastgroeien of integreren. Na die periode vindt een controle plaatst. Als het implantaat goed is vastgegroeid, wordt het licht op groen gezet om de tandkroon op het implantaat te vervaardigen.
In 1 tot 2 procent van de gevallen kan deze genezing verstoord worden waardoor het implantaat afgestoten wordt. Indien dat gebeurt, wordt onder garantie een nieuw implantaat geplaatst.
Nazorg
Het plaatsen van een implantaat wordt door de meeste mensen goed verdragen. Pijnstillers kunnen de eerste dagen wel noodzakelijk zijn. Het is belangrijk om de dag van de ingreep enkele maatregelen te nemen om nabloeding te vermijden: niet naspoelen, niet te warm eten of drinken, geen hevige fysieke inspanningen. Indien die voorzorgsmaatregelen worden nageleefd is de kans op een nabloeding echter klein. Na een week zien we de patiënt terug om de draadjes te verwijderen en de genezing na te kijken.
Het implantaat zal gedurende 2 tot 3 maanden integreren in het kaakbot. Die integratie wordt zowel klinisch als radiografisch gecontroleerd. Indien alles goed verlopen is, wordt het licht op groen gezet voor je tandarts om te starten met het vervaardigen van de tandkroon. Na het vervaardigen van de tandkroon is een goede mondhygiëne zeer belangrijk om het verkregen resultaat te behouden op de lange termijn. Vooral dagelijks reiniging met interdentale borsteltjes is daarbij onontbeerlijk.
Geschiedenis van de implantologie
Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de Maya's en Egyptenaren reeds zeer inventief waren om een verloren tand te vervangen. Zij slepen stukjes hout, ivoor of schelpen en gebruikten ze om een tand te vervangen.
In 1952 werd aan de universiteit van Lund tijdens een reeks experimenten bij konijnen vastgesteld dat titanium geïntegreerd wordt in botstructuren. Nadien werd een implantaat ontwikkeld naar analogie met de vorm van een tandwortel en werden de eerste patiënten ermee behandeld.