Principe
Granulocyten worden uit het bloed geïsoleerd en in het lab gemarkeerd met Tc-99m. Dat gebeurt door een suspensie ervan te incuberen met een lipofiel complex zoals exametazime. Dit complex passeert de celwand en ondergaat intracellulair een verandering waardoor het in de cel gefixeerd blijft.
Er kunnen in principe zowel autologe als donorgranulocyten gebruikt worden. In het UZ Gent gebruiken we enkel autologe granulocyten. Door het labelingsproces worden verschillende leukocytenpopulaties gemerkt. Gezien hun overtal ontstaat wel vooral een beeld door de labeling van neutrofiele granulocyten. In principe is het overigens mogelijk gezuiverde, specifieke celpopulaties te isoleren en markeren.
Onder invloed van chemotactische prikkels en een actief bewegingsproces verlaten de vooral neutrofiele granulocyten, na intraveneuze re-injectie van de gemarkeerde celsuspensie, de bloedcirculatie en bewegen zich via de perivasculaire ruimte naar het infectieproces.
Indicaties
Diagnose en plaatsbepaling van actieve en gelokaliseerde bacteriële (sur)infectie. Bij een aantal indicaties wordt tegenwoordig steeds meer de voorkeur gegeven aan een FDG PET-CT (in onderstaande lijst aangegeven met FDG):
- Wekedelenabcessen: abdominaal, long, postoperatief, vochtcollectie,…
- Vermoeden van geïnfecteerde lever- en/of niercystes: FDG
- Geïnfecteerde gewrichtsprotheses
- Infectie van intravasculaire 'devices', pacemakers, katheters (dialyse, centraal,..): FDG
- Perifere osteomyelitis: FDG. Spondylodiscitis was nooit een goede indicatie voor een leukocytenscan door de hoge fysiologische opname in beenmerg. Voor deze indicatie kan zowel MRI als FDG PET-CT gebruikt worden.
- Diabetesvoet
- Vaatprothese-infecties
- CNS-infecties
- Koorts van onbekende oorsprong: FDG
- Diagnose van sepsis, bacteriemie: FDG
- Vermoeden van endocarditis: FDG
Aanvraag
Aanvraagformulier Leukocytenscintigrafie
Voorbereiding
- De patiënt moet nuchter zijn (vanaf 6 uur voor het onderzoek niet meer eten)
- Medicatie moet niet stopgezet worden, antibiotica-inname moet wel vermeld worden
Verloop van het onderzoek
- Er wordt 50-60 ml ongestuwd bloed bij de patiënt afgenomen. Dat gebeurt met een dikke naald in een armvene. Als de patiënt zwakke vaten heeft, vermeld dat dan op het aanvraagformulier.
- De in-vitro cellabeling duurt ongeveer drie uur. Er moet voldoende sedimentatie (meer dan 3 ml.) van de celmassa optreden om de merking met Tc-99m te kunnen uitvoeren. In het algemeen is de 'labelingseffciency', i.e. het gedeelte van cellen gemarkeerd met Tc-99m 50-80% voor Tc-99m. Dit wordt gecontroleerd voor de re-injectie.
- In het algemeen worden anterior en posterior opnames gemaakt van het gehele lichaam na 4 en 24 uur pi. Aanvullende tomografische SPECT/CT-opnames van bepaalde gebieden zoals thorax, abdomen of prothese zijn vaak zeer zinvol voor verdere plaatsbepaling.
- Bij een vermoeden van een geïnfecteerde gewrichtsprothese kan het nodig zijn om het onderzoek te combineren met een beenmergscintigrafie om infectiehaarden te onderscheiden van (heterotoop/verplaatst) beenmerg.
Bijwerkingen en veiligheid
Er treden bij dit onderzoek geen bijwerkingen op.
Technetium-99m vervalt met een halfwaardetijd van 6 uur. Na 1 dag is er dus nog nauwelijks radioactiviteit in het lichaam aanwezig is. De gebruikte dosissen zijn laag en houden geen gevaar in.
Verslag en beelden
- Alle haarden met focaal verhoogde leukocytencaptatie buiten de fysiologische verdeling, ook progressief in de tijd, wijzen in principe op een infectie.
- Abnormale activiteit zonder infectie kan optreden bij intense inflammatie, o.a. verse wonden, metastasen, en bijmilten. In deze gevallen is de activiteit altijd slechts licht verhoogd.
- Alhoewel er geen duidelijke sensitiviteitsdaling bij antibiotica werd vastgesteld, is de graad van infectie inherent aan het aantal en de snelheid van geïnfiltreerde leukocyten en dus positiviteit op de scan. Het is daarom ook belangrijk te spreken van een actieve infectie.
- Uitgedoofde of minimale restinfecties en low-grade infecties kunnen gezien hun lage activiteit en afmeting niet gezien worden op de scan. Dit moet afgewogen worden op basis van de mogelijke klinische relevantie.