Principe
Bijschildklierscintigrafie kan op veel verschillende manieren worden uitgevoerd. Er kunnen twee tracers gebruikt worden: een die een schildklierbeeld geeft, een andere die een schildklierbeeld en een bijschildklierbeeld geeft, waarna een substractietechniek wordt toegepast en een bijschildklierbeeld overblijft. Het is ook mogelijk om slechts één tracer te gebruiken en vroege en late opnames met elkaar te vergelijken.
- Bij de eerste techniek wordt 99mTc pertechnetaat of I-123 voor het schildklierbeeld en 99mTc-sestamibi voor het gecombineerde beeld gebruikt. Sestamibi is een stof die zich opstapelt in de mitochondriën van metabolisch-energetisch actieve cellen, zoals de hartspier en schildklier, maar ook in hyperactieve bijschildklieren.
- Bij de tweede techniek worden verschillen in klaring van het sestamibi gebruikt. Deze is snel in een normale schildklier en traag in hyperactieve bijschildklieren, vooral adenomen.
In het UZ Gent gebruiken we de substractietechniek met 99mTc pertechnetaat en 99mTc-sestamibi.
Indicaties
Preoperatief lokaliseren van hyperfunctionerende bijschildklieren op klinische en biochemische gronden.
Aanvraag
Aanvraagformulier voor een bijschildklierscintigrafie (37.67 KB) "pdf" (pdf)
Voorbereiding
- De patiënt hoeft niet nuchter te zijn.
- Sommige medicatie moet een tijdje stopgezet worden omdat ze zorgt voor interferentie met de schildklierscintigrafie:
- jodiumhoudende medicijnen zoals sommige hoestdrankjes of medicatie voor het hart.
- jodiumrijk voedsel of jodiumrijke specerijen (jozozout)
- schildklierhormoontabletten (Tyroxine moet tien dagen voor het onderzoek stopgezet worden) en schildklierfunctie-onderdrukkende geneesmiddelen (anti-thyroidea moeten minstens vijf dagen voor het onderzoek stopgezet worden)
- Wanneer de patiënt recent een CT-onderzoek onderging waarbij joodhoudende contraststof gebruikt werd, zorgt dit gedurende 1 maand voor saturatie van de schildklier (soms zelfs langer).
Verloop van het onderzoek
Het is cruciaal voor het slagen van de substractietechniek dat de patiënt(e) zijn hoofd of romp niet beweegt tijdens het onderzoek. Daarom is het belangrijk om vooraf na te gaan of er ongemakken of pijn kunnen optreden. Overleg hierover met onze dienst.
Het onderzoek duurt ongeveer 90 minuten. In de meeste gevallen wordt nog een aanvullende SPECT-CT van de hals uitgevoerd.
Bijwerkingen en veiligheid
Er werden nog geen bijwerkingen voor de tracers vastgesteld. Er is eventueel wat lokale irritatie of hematoom mogelijk ter hoogte van de inspuitplaats.
Technetium-99m vervalt met een halfwaardetijd van 6 uur. Na één dag is er dus nog nauwelijks radioactiviteit in het lichaam aanwezig. De gebruikte dosissen zijn laag en houden geen gevaar in.
Verslag en beelden
- In het verslag worden de ligging en het aantal hyperfunctionele bijschildklieren vermeld. In de praktijk spreken we meestal over adenomen. In het geval van een secundaire hyperplastische pathologie kunnen de verschillende afwijkingen meestal moeilijker aan het licht worden gebracht.
- Bij een negatief resultaat kunnen we tegenwoordig aanvullend een F-Choline PET/CT–onderzoek uitvoeren. Dat heeft een hogere sensitiviteit dan het conventionele onderzoek.
- Een bijschildklieradenoom ligt typisch posterieur tegen de polen van de schildklier. In een aantal gevallen wordt de bijschildklier op een andere, ectopische plaats gevonden: dat kan cervicaal, mediastinaal of intrathyroidaal zijn.
- In het PACS staan het schildklierbeeld met 99mTc pertechnetaat (boven) en het combinatiebeeld met 99mTc Sestamibi (onder). De computer trekt deze beelden van elkaar af om het hyperfunctionerend parathyroid te lokaliseren.