De artsen en verpleegkundigen van de afdeling Elektrofysiologie behandelen ritmestoornissen. Ze hebben zich vooral bekwaamd in de behandeling en opvolging van patiënten met een implanteerbaar cardiaal toestel - een pacemaker, defibrillator of looprecorder - en in ablaties.
Het team onderzoekt en behandelt ook ritmestoornissen bij kinderen en adolescenten. Dankzij moderne technieken wordt daarbij het gebruik van X-stralen tot een mininum beperkt of zelfs helemaal vermeden.
Implantatie van cardiale toestellen
Pacemaker
Een pacemaker wordt geplaatst bij patiënten met een te traag hartritme. Daarbij plaatsen we 1, 2 of 3 elektroden in het hart die verbonden worden met de pacemakerbatterij.
Implanteerbare cardioverterdefibrillator
Een defibrillator (ICD) wordt geplaatst bij patiënten met een verhoogd risico op levensbedreigende hartritmestoornissen die ontstaan in de hartkamers.
Subcutane defibrillator
Een subcutane defibrillator (S-ICD) wordt geplaatst bij patiënten met een verhoogd risico op levensbedreigende hartritmestoornissen. We plaatsen het toestel onderhuids, aan de buitenkant van het ribbenrooster. Het wordt verbonden met een onderhuidse elektrode die links naast het borstbeen loopt.
Implanteerbare looprecorder
De implanteerbare looprecorder (ILR) is een klein toestel dat onder de huid wordt geplaatst ter hoogte van de hartstreek. De ILR kan het hartritme continu volgen en abnormale hartritmes registreren.
Verwijderen van cardiaal geïmplanteerde toestellen en elektroden
De afdelig Elektrofysiologie heeft een uitgebreide ervaring en fungeert als referentiecentrum voor de extractie van zulke toestellen en elektroden. In complexe situaties maakt het team gebruik van lasertherapie.
Diagnose en behandeling van hartritmestoornissen
Elektrofysiologisch onderzoek en ablatie
Bij hartritmestoornissen, hartkloppingen of plots bewustzijnsverlies kan uw arts een elektrofysiologisch onderzoek (EFO) voorstellen. Het onderzoek gebeurt onder lokale verdoving. De arts plaatst een katheter in het hart via een ader in de lies.
Na een EFO kan een ablatie aangewezen zijn. Dan wordt plaatselijk in het hart warmte-energie afgegeven om abnormale structuren weg te branden die hartritmestoornissen veroorzaken.
Katheterablatie van voorkamerfibrillatie
Voorkamerfibrilatie is de meest voorkomende hartritmestoornis. Het hartritme in de voorkamers is dan heel snel en onregelmatig. De aandoening wordt behandeld met medicatie of ablatie.
Bij katheterablatie van voorkamerfibrillatie (VKF) wordt via een katheter een lokaal litteken gemaakt in de linkervoorkamer, ter hoogte van de overgang van de longaders naar het hart. Die ablatie gebeurt onder algemene verdoving en kan worden uitgevoerd door afgifte van warmte (RF, radiofrequente ablatie) of koude (cryoablatie).
Katheterablatie van overslagen uit de hartkamers
Bij sommige hartritmestoornissen ontstaan er elektrische prikkels buiten het normale geleidingssysteem vanuit de linker- of rechterhartkamer. Als er uitgesproken klachten zijn en medicatie onvoldoende helpt of nevenwerkingen geeft, kan een katheterablatie van overslagen uit de hartkamers aangewezen zijn. Ook als de pompfunctie van het hart achteruitgaat door een groot aantal overslagen, wordt soms een ablatie uitgevoerd.
Katheterablatie van ritmestoornissen uit de hartkamers
Bij kamer- of ventrikeltachycardie ontstaat een abnormaal snel ritme - meer dan 100 slagen per minuut - in de wand van de rechter- of linkerhartkamer. Dat kan klachten geven maar ook leiden tot levensbedreigende ritmestoornissen en zelfs een plotse dood doordat het hart onvoldoende bloed kan rondpompen.
Een aantal geneesmiddelen (anti-aritmica) kunnen helpen om het hartritme weer regelmatig te maken en te houden. Maar soms zijn ze niet doeltreffend of veroorzaken ze nevenwerkingen. Uw arts kan u dan een katheterablatie voorstellen. Bij sommige ritmestoornissen is ablatie de eerste behandelingskeuze.
Cardioversie
Via een elektrische schok wordt een hartritmestoornis, meestal voorkamerfibrillatie, gestopt en wordt het normale hartritme hersteld. Een cardioversie gebeurt in dagopname onder algemene verdoving.
Artsen
- Dr. Frederic Van Heuverswyn, afdelingshoofd Invasieve cardiologie en elektrofysiologie
- Dr. Hans De Wilde
- Dr. Jan De Pooter
- Dr. Liesbeth Timmers
- Prof. dr. Luc Jordaens, consulent
- Dr. Katarina Van Beeumen, consulent