Een liesbreuk of hernia inguinalis is een van de meest voorkomende redenen voor een operatie bij een kind. Bij een zuigeling of kind herken je een liesbreuk meestal aan een pijnloze bult of zwelling in de lies. Blijft de uitstulping in het lieskanaal open, dan kunnen buikorganen zoals een darmlis naar buiten stulpen. Dat noemen we dan een liesbreuk.
Oorzaak
Bij een kind ontstaat een liesbreuk als de aangeboren uitstulping van het buikvlies in het lieskanaal – tussen de buikholte en de balzak of de schaamlippen – zich niet spontaan sluit. Dat doet zich om vooralsnog onduidelijke redenen voor bij ongeveer 4 procent van de kinderen. Bij te vroeg geboren kinderen (prematuren) komt het vaker voor.
Behandeling
We opereren een liesbreuk bij kinderen om complicaties te voorkomen. Organen die zich in de breuk bevinden, zoals een darmlis en soms ook een eierstok of teelbal (testikel), kunnen bekneld geraken en een zuurstoftekort oplopen. Tot 17 procent van de kinderen met een liesbreuk krijgt te maken met complicaties van een liesbreuk, vooral de allerkleinsten. Daarom stellen we zeker bij heel jonge kinderen een heelkundige behandeling beter niet uit.
In het UZ Gent behandelen de kinderchirurgen liesbreuken bij kinderen van elke leeftijd prioritair, en indien mogelijk binnen de twee weken na de diagnose, zeker bij de allerkleinsten.
We kunnen de heelkundige liesbreukcorrectie uitvoeren via een klassieke liesincisie of via een kijkoperatie. De kinderchirurg past de techniek toe die het meest is aangewezen voor het kind. Hij bespreekt dit vooraf met de ouders.
De operatiedag
De meeste liesbreukoperaties bij kinderen gebeuren onder algemene verdoving, in nuchtere dagopname. Uw kind komt de dag van de operatie naar het ziekenhuis en gaat dezelfde dag nog naar huis.
U krijgt te horen wanneer u zich met uw kind in het dagziekenhuis moet aanmelden, en tot hoelang voor de operatie uw kind nog mag eten en drinken.
Eén ouder mag bij het kind blijven tot het in slaapt is gebracht. Nadien begeleidt een OK-medewerker de ouder naar de wachtzaal. Na de heelkundige ingreep informeert de kinderchirurg de ouders over hoe de operatie is verlopen. Uw kind wordt naar de ontwaakkamer gebracht en daar kan u uw kind dan zo snel mogelijk zien.
Zodra uw kind goed wakker is en de pijn onder controle is, brengen we uw kind opnieuw naar het dagziekenhuis, waar uw kind snel weer mag drinken en eten. Is de algemene gezondheid van uw kind verder goed en heeft het geen andere aandoeningen, dan kan het diezelfde dag nog naar huis nadat de kinderchirurg uw kind heeft nagekeken.
Spinale verdoving
De kinderchirurgen van het UZ Gent zijn in het bijzonder gespecialiseerd in liesbreukcorrecties bij – doorgaans premature – zuigelingen met een lichaamsgewicht kleiner dan drie kilogram. Omdat deze zuigelingen door vroeggeboorte ook vaak ademhalingsproblemen kunnen hebben, worden ze in het UZ Gent zoveel mogelijk onder spinale verdoving geopereerd. Met een speciale ruggenprik verdooft de kinderanesthesist de onderbuik van de zuigeling locoregionaal, zodat het kind niet onder algemene verdoving moet. Het kind kan spontaan ademen, de fopspeen houden en het hoeft niet beademd te worden tijdens de ingreep.