Low anterior resection syndrome (LARS)
Na een behandeling voor endeldarmkanker kunnen patiënten stoelgangproblemen ontwikkelen. We spreken dan over het LAR-syndroom of low anterior resection syndrome (LARS).
Voor tumoren vlak bij de sluitspier werd de voorbehandeling met radiotherapie almaar effectiever en zijn ook de chirurgische technieken verbeterd. Daardoor kan de chirurg de sluitspier vaker sparen bij lage endeldarmtumoren en de darm terug aaneen hechten. De meeste patiënten hebben na chirurgie nog wel een tijdelijk stoma op de dunne darm nodig maar niet langer een blijvend stoma.
Endeldarm: belangrijke functie
Het stoelgangpatroon verandert evenwel onvermijdelijk als de endeldarm (grotendeels) wordt weggenomen. De stoelgang gaat van de dikke darm naar de endeldarm die dienstdoet als opvangreservoir. Als de darm vol is, sturen de zenuwen van daaruit signalen naar de hersenen. Zonder dat opvangreservoir of met een slechtwerkende sluitspier verlies je grotendeels de controle over je stoelgangpatroon.
Een deel van de patiënten ontwikkelt na chirurgie het LAR-syndroom, het laag anterieur resectie syndroom: ernstige stoelgangproblemen zoals incontinentie, permanente of verminderde aandrang, voortdurend stoelgang maken zonder de darmen volledig te ledigen, verlies van controle over de stoelgang enzovoort.
Uit een onderzoek in het UZ Gent blijkt dat tot bijna 70 procent van de patiënten last heeft van een ernstige vorm van het LAR-syndroom. En dat heeft een grote impact op de levenskwaliteit van de patiënt en zijn omgeving.
Instructievideo: darmspoeling
Een darmspoeling kan symptomen van het LAR-syndroom, zoals heel vaak dringend naar het toilet moeten, verlichten. Het instructiefilmpje toont u hoe u een darmspoeling kunt uitvoeren.