Bij Plastische heelkunde wordt een onderscheid gemaakt tussen reconstructieve en esthetische chirurgie.
De reconstructieve chirurgie richt zich in de eerste plaats op het herstel van lichamelijke letsels, maar vorm en functie zijn nauw met elkaar verbonden. De grens tussen reconstructieve en esthetische chirurgie is vaak vaag.
Oorzaken lichamelijke letsels
Lichamelijke letsels die reconstructieve chirurgie vragen, kunnen op verschillende manieren ontstaan:
- aangeboren (congenitaal)
- als gevolg van een ongeval (trauma)
- als gevolg van een operatie. Meestal gaat het over een grote wonde na het verwijderen van kwaadaardig weefsel.
Chirurgische technieken
De reconstructieve chirurgische techniek wordt gekozen op maat van de patiënt. Ze hangt af van de eigenschappen van het letsel en de toestand van de patiënt. Het doel is om functie en vorm zo eenvoudig mogelijk herstellen.
Voorbeelden
Reconstructieve technieken zijn onder meer: huidtransplantaties, lokale huidflappen, vrije flappen (huid of spier) via microchirurgie, het gebruik van dermale substituten (kunsthuid) in combinatie met huidtransplantaties.
We streven naar het best mogelijke resultaat aan het te corrigeren letsel. Wanneer eigen weefsel wordt gebruikt, willen we ook de gevolgen tot een minimum beperken op de plaats waar dat weefsel wordt weggenomen (de donorsite).
Microchirurgie
De mogelijkheden van reconstructieve chirurgie zijn enorm toegenomen dankzij microchirurgie. Met microchirurgie kunnen chirurgen bloedvaten fijner dan 1 mm verbinden.
De dienst Plastische heelkunde van het UZ Gent behoort tot de wereldtop op het gebied van microchirurgie en perforatorflapchirurgie (reconstructie met gebruik van eigen weefsel).