Wat is slaapapneu?
Apneu betekent afwezigheid van ademhaling.
Slaapapneusyndroom verwijst naar een geheel van ziekteverschijnselen die het gevolg zijn van periodieke onderbrekingen van de ademhaling tijdens de slaap. Doorgaans ontstaan deze onderbrekingen door een belemmering van de luchtstroom door de keel.
Tijdens de slaap verslapt de kracht van de keelspieren. Als gevolg daarvan worden de tong en het weke verhemelte naar achteren verplaatst, waardoor de keelholte kleiner wordt en de weerstand voor de ingeademde lucht toeneemt. Wanneer de keel volledig dichtklapt tijdens de slaap, wordt de luchttoevoer naar de longen als het ware afgesneden en ontstaat apneu.
Gedeeltelijke afsluiting van de keelholte veroorzaakt een turbulentie van de luchtstroom die het weke verhemelte en andere faryngeale structuren aan het trillen brengt. Dit fenomeen is beter gekend als snurken.
Indien bij het snurken de luchtverplaatsing naar de longen afneemt, spreekt men van hypopneu. Zowel apneus als hypopneus kunnen leiden tot zuurstofgebrek in het bloed.
Hoe vaak komt het voor?
Het obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS) komt vooral voor bij zwaarlijvige mannen van middelbare leeftijd, minder frequent bij vrouwen, kinderen en mensen met een normaal gewicht. Ongeveer 2 à 4% of méér van de volwassen bevolking lijdt aan een of andere vorm van slaapapneu. De zeer ernstige vormen met nachtelijk zuurstofgebrek daarentegen komen waarschijnlijk niet vaker voor dan 3-4‰.
Snurken
De patiënt vertoont vaak hinderlijke symptomen. Luidruchtig snurken is typisch voor deze aandoening en gaat aan de overige symptomen meestal een aantal jaren vooraf. Die beginnen zich te manifesteren wanneer het snurken onregelmatig wordt.
De regelmaat van het snurken wordt verbroken door geluidloze passages die in feite overeenstemmen met de hoger beschreven ademonderbrekingen. De apneus worden beëindigd door een korte ontwaakreactie. Een dergelijke ontwaakperiode duurt meestal niet langer dan 3 tot 15 seconden en gaat veelal gepaard met lichaamsbewegingen en luid gesnurk. De ontwaakreactie is levensreddend omdat als gevolg hiervan de ademhaling terug op gang komt.
Na enkele ademteugen wordt de slaap hervat en treedt een volgende apneu op. Deze opeenvolging van gebeurtenissen kan zich 300 tot 600 maal in de loop van de nacht herhalen, met een relatieve frequentie van 20 tot 120 apneus per uur slaap.
Een zeldzame keer schrikt de patiënt wakker met een verstikkingsgevoel. Meestal eweet de persoon in kwestie niet dat hij/zij tijdens de slaap zo veel apneus heeft doorgemaakt en zo vaak is wakker geworden. Veeleer is het de bedpartner die deze beangstigende verschijnselen opmerkt en aanstuurt op doktersadvies.
Door de opeenvolging van apneus wordt de slaap telkens onderbroken en wordt nooit een diep, verkwikkend slaapstadium bereikt. Dat verklaart de slaperigheid overdag.
Andere symptomen
Overdreven slaperigheid tijdens de dag kan ernstige gevolgen hebben voor de patiënt. Meestal stellen we vast dat de slaperigheidsklachten progressief zijn toegenomen in de loop der jaren, gaande van doezelen tijdens eentonige situaties in de beginfase, tot uitgesproken slaapzucht op het einde. Geheugen- en concentratiestoornissen zijn ook belangrijke en vaak vermelde klachten.
Andere symptomen zijn: opstaan met een droge mond of pijnlijke keel, ochtendlijke hoofdpijn, frequent plassen 's nachts (soms bedwateren), nachtzweten en woelige slaap.
Bij slaapapneupatiënten werd een hoger risico aangetoond op hart- en vaatziekten (hoge bloeddruk, ritmestoornissen, hartfalen, hart- of herseninfarcten) met toegenomen sterfte als gevolg.
De diagnose van slaapapneu wordt in het slaaplaboratorium gesteld aan de hand van een slaapstudie. Hierbij worden de apneus en hun nadelige effecten op de kwaliteit van de slaap en op de hartslag, gedocumenteerd en geteld.
Behandeling
Algemene maatregelen
Bij de behandeling van het slaapapnoesyndroom zijn enkele algemene maatregelen van belang. Alcohol voor het slapengaan moet vermeden worden. Alcohol kan het aantal en de duur van de apneus doen toenemen. Hetzelfde geldt voor slaapmiddelen.
Door te vermageren kan de ernst van de aandoening gevoelig afnemen. Geneesmiddelen zijn tot nu toe weinig effectief gebleken.
CPAP
Momenteel wordt voor de behandeling van matig tot ernstig OSAS de voorkeur gegeven aan ademhalingsondersteuning met nasale CPAP (continuous positive airway pressure - continue positieve druk via de neus). Deze methode bestaat erin om tijdens de nacht met behulp van een luchtcompressor de neus- en keelholte onder positieve druk te brengen via een verbinding met een neusmasker. Door de verhoogde luchtdruk wordt de keel opengehouden, waardoor het toeklappen van de keel verhinderd wordt.
Deze behandeling wordt meestal goed verdragen en heeft een positief effect op de symptomen en op het cardiovasculaire risico. Slaaponderzoek tijdens de eerste nacht met nasale CPAP toont een sterke toename van zowel de diepe NREM- als van de REM-slaap.
Mondapparaatje
Voor snurken en mildere vormen van slaapapneu kan het dragen van een speciaal mondapparaatje een afdoende remedie zijn. Deze apparaten bestaan uit twee beugels, een die past op de onderste tandenrij, en een die past op de bovenste tandenrij. Beide beugels zijn verbonden door een verstelbare mechaniek, die toelaat om de onderkaak naar voor te schuiven ten opzichte van de bovenkaak. Door de onderkaak naar voor te houden tijdens de slaap, wordt de ruimte achter de tongbasis verbreed, hetgeen een gunstig effect heeft op snurken en slaapapneu.
Chirurgische behandeling
Voor snurken en mildere vormen van slaapapneu wordt soms gekozen voor een heelkundige behandeling. De resultaten van UPPP (uvulo-palato-pharyngoplastiek of chirurgische wegname van de huig, de amandelbogen en een deel van de wand van het keelslijmvlies) zijn doorgaans bevredigend voor het snurken, maar laten vaak toch te wensen over voor wat de controle van de apneus betreft.
Recent werd het therapeutische arsenaal uitgebreid met technieken uit de maxillofaciale chirurgie. Door de toepassing van maxillo-mandibular advancement osteotomie (MMA), waarbij boven- en onderkaak naar voor geplaatst worden, creëert de chirurg een ruime verbreding van de keelopening, wat het dichtklappen van de keel tijdens de slaap bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt (let wel: de normale slikfunctie blijft behouden). Bij deze groep wordt zo een curatief resultaat bereikt van 80 tot 90 procent.