De eerste stap om jongeren met genderdysforie en hun ouders te helpen, is luisteren. Daarna kunnen we samen op zoek naar antwoorden op de hulpvraag. En ja, hormoontherapieën behoren vaak tot die antwoorden, maar altijd weloverwogen.
- Reactie op de Pano-reportage (29 maart 2023 op één) over de behandeling van jongeren met genderdysforie
Bij jongeren met genderdysforie stemt het geboortegeslacht niet overeen met de genderidentiteit. Die tegenstelling kan door de lichamelijke ontwikkelingen in de puberteit een niet te onderschatten lijdenslast veroorzaken. De jongeren vinden het ondraaglijk om een lichaam te krijgen dat niet past bij hun genderidentiteit. En ze schreeuwen om hulp. Wij moeten naar hen luisteren, hen ernstig nemen en hen die hulp aanreiken.
Continue multidisciplinaire aanpak vereist
In 2022 kwamen 171 jongeren en hun ouders op intakegesprek bij het Centrum voor seksuologie en gender van het UZ Gent. Sinds de opstart in 2007 ontving het centrum 1048 minderjarigen. Hun traject start bij een gespecialiseerde kinderpsycholoog. Die luistert en brengt de hulpvraag zo goed mogelijk in kaart. Welke vragen stellen jongeren zich bij hun genderidentiteit? Hoe zwaar lijden ze onder hun twijfels en gedachten? Zijn er andere zaken die meespelen?
Om de hulpvraag zo goed mogelijk te beantwoorden, is een continue multidisciplinaire aanpak vereist. Doorheen het zorgtraject gaan jongeren en hun ouders aan de slag met een team van psychologen, psychiaters, sociaal werkers en endocrinologen. Dat resulteert in een zorg op maat die gaat van informatie-uitwisseling en een luisterend oor over psychologische begeleiding tot medische behandelingen.
Voor- en nadelen zorgvuldig afgewogen
Aan elke stap in het zorgtraject gaan verschillende lange gesprekken vooraf tussen jongeren, hun ouders en zorgverleners van het genderteam. De voor- en nadelen worden zorgvuldig afgewogen. Vaak willen jongeren sneller gaan, maar het tempo wordt bepaald door hun hulpvraag, hun lijden en hun maturiteit. De jongeren en hun ouders moeten goed begrijpen wat elke stap inhoudt. We informeren hen onder meer over fertiliteit en verwijzen hen zo nodig door naar een fertiliteitskliniek. Jongeren met een bijkomende diagnose, zoals autisme of depressie, helpen we op maat en in nauwe samenwerking met andere hulpverleners.
De stap naar eventuele hormoonbehandelingen nemen we geenszins lichtzinnig. Zo beschouwen we het gebruik van de puberteitsremmer decapeptyl als een actieve stap in het transitieproces. Ook al zijn de effecten omkeerbaar, we starten er pas mee als alle puzzelstukjes in elkaar vallen, zowel voor de jongeren als voor de ouders. De stap naar puberteitsremmer of een genderbevestigende therapie met oestrogenen of testosteron neemt uiteindelijk 47 procent of 490 van de 1048 minderjarigen die we doorheen de jaren zagen.
Voorzichtig of te voorzichtig?
Onze aanpak krijgt kritiek. Voor de een zijn we te voorzichtig. Trans personen hebben er alle baat bij om hun behandeling zo vroeg mogelijk op te starten. En door het voorzichtige, lange traject kunnen we ook minder mensen helpen, met langere wachtlijsten als ongewenst neveneffect. Voor de ander zijn we dan weer niet voorzichtig genoeg, we hebben het tenslotte over minderjarige hulpvragers.
Het is een moeilijke evenwichtsoefening die we zoveel mogelijk objectiveren op basis van wetenschappelijke data. Maar in een jonge discipline als de onze zijn nog veel vragen onbeantwoord. Ons team neemt daarom actief deel aan nationaal en internationaal onderzoek, op zoek naar de beste manier om de hulpvraag van jongeren met genderdysforie in te vullen. We vergroten onze kennis en we evolueren mee met de nieuwste inzichten. Tenslotte verdienen alle jongeren met genderdysforie het om ernstig genomen te worden. Ze hebben recht op de hulp van een gespecialiseerd multidisciplinair team dat hen met begrip en warmte benadert.
Prof. dr. Martine Cools, kinderendocrinoloog
Prof. dr. Karlien Dhondt, kinderpsychiater
Joz Motmans, coördinator Centrum voor seksuologie en gender
Namens het kindergenderteam van het Centrum voor seksuologie en gender, UZ Gent