Een cystografie is een radiologisch onderzoek waarmee afwijkingen van de blaas of de urinewegen opgespoord worden. Via een buisje of sonde wordt de blaas gevuld. Als de blaas vol is, wordt het buisje verwijderd. Tijdens het onderzoek worden radiologische opnames gemaakt.
Een cystografie is geschikt om afwijkingen vast te stellen zoals:
- afwijkingen van de blaas (urinaire incontinentie)
- vesico-ureterale reflux: terugvloeien van urine van de blaas naar de nieren
- afwijkingen van de plasbuis (urethra), de lagere of hogere urinewegen (urinewegenobstructie)
Voorbereiding
Uw kind hoeft niet nuchter te zijn voor dit onderzoek. Het onderzoek is niet pijnlijk, bijkomende verdoving is dus niet nodig. Het volstaat om voor de start van het onderzoek een glijmiddel met verdovend effect in de plasbuis te spuiten, om de cystografie pijnvrij te laten verlopen.
Het is wel belangrijk dat u uw kind op voorhand geruststelt. Tijdens het onderzoek mag één ouder bij het kind blijven. Enkel bij zwangerschap kan de moeder niet aanwezig zijn.
Verloop van het onderzoek
Het onderzoek duurt een halfuur. Nadat het kind op de onderzoekstafel gelegd is, wordt langs de plasbuis een sonde ingebracht. Via het buisje wordt de blaas gevuld met contrastvloeistof.
De radiologische opnames worden gemaakt tijdens het vullen van de blaas, maar ook bij het plassen als de blaas vol is.
Nazorg
Na het onderzoek wordt een antibioticum toegediend of voorgeschreven. Uw kind moet na afloop ook veel drinken. Verder kan uw kind tijdelijk last hebben van:
- een brandend gevoel tijdens het plassen
- een kleine hoeveelheid bloed in de urine (hematurie).