De baarmoeder is een peervormig orgaan met aan weerszijden de eierstokken en eileiders. De eileiders verbinden de eierstokken met de baarmoeder. De eierstokken bestaan uit een buitenste laag die de eierstokken bekleedt (het oppervlakte-epitheel), een weefsellaag van cellen die hormonen produceren (stroma), onrijpe eicellen die in de loop van de tijd uitrijpen of verloren gaan (de kiemcellen)
- Bij wie komt eierstokkanker voor?
- Mogelijke klachten
- Diagnosestelling
- Onderzoeken
- Behandelingen
- Kan eierstokkanker uitzaaien?
Bij wie komt eierstokkanker voor?
Eierstokkanker ontstaat meestal voor bij vrouwen ouder dan 60 jaar, maar kan op alle leeftijden voorkomen. De oorzaak van eierstokkanker is niet bekend. Statistisch gezien komt eierstokkanker meer voor bij vrouwen die geen of weinig kinderen hebben gebaard. Ook de leeftijd waarop de eerste maandstonden begonnen en de leeftijd van de menopauze spelen een rol.
Vrouwen die draagster zijn van een erfelijke afwijking in bepaalde genen (BRCA1 of BRCA2-gen) hebben een verhoogd risico op eierstokkanker, alsook op borstkanker.
Er zijn een aantal typische kenmerken die kunnen wijzen op erfelijke eierstokkanker:
- eierstokkanker op vrij jonge leeftijd (voor 50ste levensjaar)
- verschillende bloedverwanten in verschillende generaties met eierstok- en/of borstkanker
- kanker in beide borsten, gelijktijdig of met enige tijd tussen
- mannelijke bloedverwanten met borstkanker
Eierstokkanker is niet besmettelijk. Er is geen risico dat de partner door geslachtsgemeenschap kanker krijgt.
Mogelijke klachten
De eierstokken liggen min of meer vrij in de buikholte. Daarom zijn er doorgaans geen klachten en wordt de ziekte pas vaak in een laat stadium ontdekt. In een later stadium kunnen zich volgende klachten ontwikkelen:
- vage buikpijn
- opgeblazen gevoel en/of dikker worden van de buik
- misselijkheid
- obstipatie
- vaker dan normaal plassen
- vermoeidheid
- gewichtsverlies zonder enige verklaring
Diagnosestelling
Om tot een juiste diagnosestelling te komen en de juiste behandeling te bepalen, moeten we het resultaat van alle onderzoeken afwachten. Eén van de eerste stappen is vaststellen in welk stadium de eierstokkanker zich bevindt. Het vaststellen van het stadium is gebaseerd op:
- de grootte van de tumor
- de mate van doorgroei in het omringende weefsel
- de aanwezigheid van kankercellen in de lymfeklieren
- en/of de aanwezigheid van kankercellen in organen elders in het lichaam.
Aan de hand van alle resultaten legt een multidisciplinair team van artsen een aangepast behandelingsplan voor u vast, tijdens een multidisciplinair oncologisch overleg (MOC).
Dit behandelingsplan wordt bepaald aan de hand van volgende criteria:
- het type van eierstokkanker
- de differentiatiegraad van eierstokkanker: de kankercellen worden met gezonde eierstokcellen vergeleken en op basis daarvan wordt een gradatie toegekend, een mate van kwaadaardigheid.
- goed gedifferentieerd: de kankercellen groeien in het algemeen langzaam en hebben nog veel gelijkenissen met de gezonde cellen
- matig gedifferentieerd: de kankercellen groeien sneller en vertonen reeds minder gelijkenissen met de gezonde cellen
- weinig gedifferentieerd: de kankercellen hebben een ongebruikelijke vorm en plakken aan elkaar. Ze vertonen haast geen gelijkenis met de gezonde eierstokcellen.
- de grootte van de tumor
- uitzaaiingen
Emotionele reactie op diagnose
Het bericht dat u kanker heeft is meestal emotioneel ingrijpend. Verschillende gevoelens kunnen afwisselend voorkomen. Het ene moment bent u boos, het andere moment verdrietig en op weer een ander moment is er vooral angst en paniek.
Deze gevoelens kunnen zeer verwarrend en intens zijn, maar zijn heel normaal na de schok van de diagnose. Een aantal mensen hebben naast de steun van hun partner, kinderen, naasten en de zorg van artsen en verpleegkundigen, professionele hulp nodig om de situatie het hoofd te kunnen bieden. Aarzel niet om contact op te nemen met één van de hulpverleners.
Onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Door het voelen en bekloppen van de buik kan vocht of een eventueel gezwel van de baarmoeder worden waargenomen. Zo wordt ook nagekeken of er vergrote klieren zijn.
Een vaginaal onderzoek
De gynaecoloog gaat met een of twee vingers in de vagina en legt de andere hand op uw buik, om de grootte en de ligging van de baarmoeder te voelen. Ook brengt de arts een eendebek (speculum) in de vagina om de vagina en baarmoedermond beter te kunnen zien.
Rectaal onderzoek
De gynaecoloog gaat met één vinger in de endeldarm, om rectovaginale tumoren uit te sluiten.
Vaginale echografie
Een eventuele uitbreiding van de tumor en soms ook uitzaaiingen kunnen zo in beeld gebracht worden.
Bloedonderzoek
Een algemeen bloedonderzoek, alsook bepaling van het Ca125-gehalte. Dit is een stof die door eierstokkankercellen kan aangemaakt worden en aan het bloed kan afgegeven worden. Het Ca125-gehalte is bij 80% van de patiënten met eierstokkanker verhoogd.
CT-scan
CT of computertomografie is een apparaat waarmee organen of weefsels zeer gedetailleerd in beeld worden gebracht. Het apparaat heeft een ronde opening waar u, liggend op een beweegbare tafel, doorheen wordt geschoven.
Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander ‘plakje’ van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze beelden geven een idee van de plaats, grootte en uitbreiding van de tumor en eventuele uitzaaiingen. Vaak krijgt u vooraf een contraststof te drinken en tijdens het onderzoek wordt contraststof in uw ader ingespoten. Dit kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken en soms een beetje misselijkheid.
Behandelingen
De meest toegepaste behandelingen bij eierstokkanker zijn:
- Operatie (debulking), al dan niet gecombineerd met een wegname van de lymfeklieren in de buikholte. Bij bepaalde patiënten kan in samenspraak met de abdominaal chirurg hypertherme intraperitoneale chemotherapie gegeven worden. Met de HIPEC-procedure wordt verwarmde chemotherapie rechtstreeks in de buikholte toegediend om uitgezaaide kankercellen te doden.
- Chemotherapie, behandeling met celremmende of celdodende medicatie
- Bestraling
Meestal wordt een combinatie gegeven van chirurgie en chemotherapie. Wanneer de behandeling tot doel heeft om te genezen wordt dit een curatieve behandeling genoemd. Chemotherapie na een operatie, om (eventuele) niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden, noemt men adjuvante therapie. Chemotherapie voor een operatie, met het doel om de tumor te verkleinen, noemt men neo-adjuvante therapie.
Operatie
Hoe ingrijpend de operatie zal zijn, hangt af van het stadium van de ziekte. Er wordt altijd ook ruim rond de tumor gezond weefsel weggenomen, omdat tijdens de operatie niet te zien is of het weefsel net buiten het tumorgebied vrij is van kankercellen. Ruim wegnemen vergroot de kans dat alle kankercellen weg zijn.
Een operatie is de meest voorkomende behandeling van eierstokkanker. De ingreep wordt ook wel debulking genoemd. Meestal worden de baarmoeder, de eierstokken en het grote inwendige vetschort (het omentum) verwijderd. Hierna kan bij sommige patiënten de HIPEC-procedure worden uitgevoerd, waarbij de buikholte gespoeld wordt met verwarmde chemotherapie.
Een patholoog onderzoekt het weggehaalde weefsel onder de microscoop. Het duurt minimaal een week voordat de uitslag bekend is.
De totale opnamemeduur ligt ongeveer tussen de 7 en de 10 dagen.
Bestraling
Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zoveel mogelijk gespaard blijven. Kankercellen verdragen straling slechter dan gezonde cellen en herstellen zich er minder goed van. Gezonde cellen herstellen zich over het algemeen wel.
Bestraling wordt zelden toegepast als behandeling voor eierstokkanker, maar wordt toch soms gegeven om bv. pijnklachten te verminderen. Soms wordt ook bestraling gegeven om eventuele kankercellen die achtergebleven zijn na een operatie te vernietigen.
Chemotherapie
Chemotherapie zijn medicijnen met een celdodende of celdelingsremmende werking. Dit wordt meestal gegeven via een infuus (baxter). Het nadeel van chemotherapie is dat naast de kankercellen ook de gezonde cellen worden aangetast. Dat geeft enkele onaangename bijwerkingen. De meest voorkomende zijn misselijkheid, braken, vermoeidheid, darmstoornissen, haaruitval en een verhoogde kans op infecties.
Kan eierstokkanker uitzaaien?
Bij kanker kunnen uitzaaiingen op afstand (metastasen) ontstaan via het bloed of het lymfestelsel.
Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten, lymfeklieren en lymfeklierweefsel. Dit geheel speelt een belangrijke rol bij de afweer van ons lichaam:de afweer tegen virussen, bacteriën en andere organismen die ons ziek kunnen maken. Lymfevaten worden vanuit het lichaamsweefsel gevuld met een kleurloze vloeistof: lymfe. Die vloeistof vervoert vocht en afvalstoffen uit het lichaam en komt via steeds grotere lymfebanen in de bloedbaan terecht. Voordat lymfe in het bloed terechtkomt, is het minstens één lymfeklier gepasseerd. Kankercellen kunnen losraken van een tumor en in een lymfevat terechtkomen. Dan kan er in de lymfeklier een nieuwe tumor ontstaan, de uitzaaiing (metastase).
De buikholte en buikorganen worden bekleed door het buikvlies (het omentum). Daarop kunnen uitzaaiingen ontstaan die zich kunnen uitbreiden. Ook kunnen er in de lymfeklieren uitzaaiingen ontstaan via het lymfestelsel. Uitzaaiingen via het bloed komen bij eierstokkanker zelden voor.
Eierstokkanker kan een abnormale hoeveelheid vocht (ascites) in de buikholte veroorzaken. Er is enerzijds een verhoogde aanmaak van vocht en anderzijds kunnen de kankercellen de afvoerwegen voor dit vocht verstoppen. De buik kan opzetten en zwaar aanvoelen. De hoeveelheid kan variëren van een geringe hoeveelheid tot enkele liters. Via een naald door de buikwand (een ascitespunctie) is het mogelijk dit vocht te laten afvloeien maar dat is slechts een tijdelijke oplossing.